Meedoen in de minimaatschappij
Voor inclusie hoef je niet in de wijk te wonen. Sterker nog: inclusie kan ook prima op een zorgpark. Op De Hartenberg in Wekerom bijvoorbeeld. Daar zijn ze al een heel eind op de goede weg, blijkt uit onderzoek.
Alsof je een bijenkorf ziet, of een mierenhoop. Zo is het als je zorgpark De Hartenberg in Wekerom bezoekt. Elektrische auto’s rijden rond met boodschappen of afval, de was wordt gevouwen, de aardappels worden geschild, de dieren gevoerd. En dat allemaal door cliënten van ’s Heeren Loo. ‘Van de ruim tweehonderd mensen met een beperking die hier wonen, leveren er zeker honderdtachtig een bijdrage aan de minimaatschappij op het park’, vertelt regionaal stafmedewerker Bart de Leeuw. Hij was tot voor kort manager dagbesteding, en is nu verantwoordelijk voor het inrichten van de meeste werkactiviteiten hier.
De Leeuw: ‘Een aantal jaren geleden was het idee dat iedereen in de maatschappij moest wonen en terreinen als deze teruggegeven zouden worden aan de natuur. Toen bleek dat sommige mensen toch meer de beschutting nodig hadden, zijn we dit terrein verder gaan ontwikkelen.’ Dat deed ’s Heeren Loo volgens twee uitgangspunten: een zorgpark is ook gewoon een wijk in een gemeente, en werk is dé weg naar inclusie.
Eigen postcodes
Zo vroeg regiodirecteur Anke Visserman toen ze zes jaar geleden aantrad, meteen aan de gemeente Ede of het park straatnamen, postcodes en huisnummers kon krijgen. ‘We wilden dat De Hartenberg een levendige dorpskern werd. Dat begint met straten en nummers zoals in elke wijk.’ Visserman liet ook een inlegvel toevoegen aan het huis-aan-huisblad met de mededeling ‘De Hartenberg nodigt u uit’. Het theehuis op het terrein werd toegevoegd aan de rustpunten in het fietsnetwerk van de ANWB en er kwam een Klompenpad dwars over het terrein. Het was het begin van steeds meer verbinding tussen het park en de andere inwoners van de gemeente. Er is een klimbos en de kinderboerderij is een bestemming voor kinderfeestjes. Ook komen mensen uit de omgeving naar de tandartsen op De Hartenberg.
Veilige perscontainer
Terug naar het werk: wat je zelf kunt, doe je zelf, is het adagium op De Hartenberg. De Leeuw: ‘En het is aan ons de voorwaarden zo te scheppen, dat mensen ook daadwerkelijk iets kunnen.’ Neem het afval. De kliko’s werden vroeger geleegd door een afvalverwerkingsbedrijf. Dat moest toch anders kunnen, dachten ze op De Hartenberg. En dus maakten ze een eigen milieustation, inclusief perscontainer. De Leeuw: ‘We hebben de bediening aan laten passen. Hij werkt nu alleen, als je twee handen gebruikt. Zo zorgen we ervoor dat cliënten niet met hun handen in de knel kunnen komen.’ Eric Maarschalkerweerd is een van de medewerkers op het milieustation. Hij zorgt ervoor dat de andere cliënten die met elektrische auto’s de kliko’s brengen, deze ook netjes legen. ‘Aánvegen, zeg ik dan. Anders wordt het een rommeltje. In het weekeinde werk ik niet, en als ik dan op maandag terugkom, ga ik altijd eerst weer alles vegen. Het moet er gewoon netjes uitzien.’ En dat doet het. Ook mooi meegenomen: door zelf te doen wat zelf kan op afvalgebied wordt jaarlijks 24.000 euro bespaard.
Ideale combinatie
Onafhankelijk onderzoeker Martin Schuurman deed in 2017 onderzoek naar inclusie op De Hartenberg en het zorgpark van 's Heeren Loo in Ermelo. Conclusie: beide parken zijn zeer op de goede weg. Schuurman: 'Het zijn voorzieningen met veel energie, waarbij de energie de goede kant op gaat: die van de ideale combinatie van bescherming van kwetsbare mensen én meedoen.' En dat meedoen, dat is waar inclusie om gaat. 'Inclusie is een situatie waarin er voor iemand geen obstakels zijn om mee te doen. Voor inclusie zijn drie dingen nodig. Het eerste gaat over de mogelijkheid tot participatie. Het recht op onderwijs, werk, dat behoort hiertoe. Het tweede heeft te maken met de mogelijkheid om je sterke kanten te laten zien, om sociaal betekenisvolle rollen te vervullen. En het derde gaat over ondersteuning vanuit de leefgemeenschap. En die ondersteuning is in een leefgemeenschap als De Hartenberg essentieel.'
Want voor de goede orde: volgens Schuurman is het een misvatting dat inclusie altijd over de maatschappij als geheel moet gaan. 'Zo hebben wij het woord community uit het VN-verdrag altijd vertaald. Maar daar is iets mis mee. Een community kan net zo goed een straat of een wijk zijn, zelfs een gezin is een community. Dat het zo lang zo groots vertaald is, heeft ook echt een negatief effect gehad. Inclusie zou per definitie niet mogelijk zijn op een instellingsterrein. In het periodieke NIVEL-onderzoek over inclusie worden ook gewoon vragen overgeslagen bij mensen die op een instellingsterrein wonen. Bijvoorbeeld: Hoe is de relatie met uw buren? Alsof je op een terrein geen buren zou hebben.' Juist als je het jezelf toestaat op een andere manier te denken over de schaal wordt er heel veel mogelijk volgens Schuurman: 'Er komt zoveel energie vrij, en er is zo veel dat leuk is om te bedenken.'
Eigen ramen wassen
Dat herkent De Leeuw: ‘We denken bij alles: hoe kunnen we daar zelf iets mee doen? En dan blijkt er heel veel te kunnen.’ Zo heeft De Hartenberg een eigen linnencentrale, waar cliënten de was die extern gedaan wordt, opvouwen en daarna bezorgen bij de woningen. ‘We zijn nu ook aan het kijken naar de glasbewassing. Dit wordt nu gedaan door een schoonmaakbedrijf. We hebben hen gevraagd een aantal van onze cliënten te leren hoe ze ramen moeten wassen. Dan beginnen we bijvoorbeeld bij het activiteitencentrum. Als het werkt, breiden we het verder uit. Met het schoonmaakbedrijf hebben we afgesproken dat zij alleen nog wassen wat ons zelf niet lukt.’
Want dat is ook een belangrijk uitgangspunt: alles moet goed gebeuren. Zo is de organisatie door de hele wet- en regelgevingmolen over hygiëne geweest, voordat besloten werd dat cliënten prima zelf de ballen uit de snoezelruimte konden wassen. En zo zit er een echte Albert Heijn-dependance op het terrein (inclusief muisvrije maatregelen) en heeft de begeleider die op de boerderij werkt, de opleiding boerderijbeheerder gedaan. Bertus Nijhof werkt ook op de boerderij. ‘Mooi hè? Hout.’ En hij wijst naar een keurige stapel brandhout. ‘Voelen’, zegt hij en hij geeft een blok. ‘Bijna klaar.’
Minder gedragsproblemen
Voor Raymond Tuinstra is De Hartenberg een uitkomst van formaat. ‘Ik woonde eerst in Twente, maar daar ging het niet goed. Ze gingen me overschatten. Hier niet. Hier werk ik gewoon. Wijdbeens staat hij, getraind de armen achter de rug. Als een marinier. ‘Ik ben gek op defensie.’
Kilo’s afvallen, überhaupt uit bed komen, minder gedragsproblemen: het werken en actief bezig zijn heeft op veel cliënten een gunstig effect. Hoe klein ook. Sjaak van Groningen is begeleider op een onlangs gerenoveerde woning. Daar wonen mensen met een ernstige verstandelijke beperking en autisme. ‘We bieden hier integrale begeleiding aan cliënten die daar baat bij hebben. Zij hebben de hele dag dezelfde begeleiders om zich heen en komen daardoor beter tot hun recht. En omdat er hier op het park zoveel te doen is, hebben cliënten veel mogelijkheden. Daarnaast helpen ze ook mee met taken in huis. Brengen we samen het papier weg, of halen we boodschappen.’ Zijn collega Geurtje Rook van de Bunt vult aan: ‘Ook hier geldt: zelf doen wat je zelf kunt. We hebben nu een brievenbus bij de woning. Cliënten halen die zelf leeg en verdelen de post onder hun huisgenoten. En we zien dat hen dat goed doet.’
Dat onderschrijven de ouders van Tim Slijkhuis, een van de bewoners. Jaap Slijkhuis: ‘Tim is nu 25, hij is op zijn achttiende het huis uit gegaan, naar een woning in een reguliere wijk met ondersteuning van ’s Heeren Loo. Hij had iets van dertien begeleiders, en het punt met Tim is: hij heeft vastigheid nodig. Hij werkte op een boerderij, dat vond hij op zich heel leuk. Maar wel wéér met andere begeleiders. Binnen drie maanden was hij al zijn veiligheid kwijt. Toen heb ik gezegd: we halen hem daar weg. Tim woont nu op De Hartenberg en hier is het fantastisch. Dat meen ik echt. Hij heeft vaste begeleiders met wie we heel goed kunnen overleggen, en nu in die nieuwe woning met meer eigen ruimte is het helemaal geweldig. Een keer in de drie weken is hij een weekeinde bij ons. Dan breng ik hem op zondagavond terug. Nu begint hij op zondagochtend al: wanneer ga ik naar huis? Dat emotioneert me gewoon als vader: dat hij Wekerom als zijn thuis ziet. Dat wil je natuurlijk het allerliefst.’
Andere muziek
Dat deze manier van leven goed doet, zorgt er ook voor dat mensen van buiten de gehandicaptensector naar De Hartenberg komen. Zo is er een woning voor Kortdurende Observatie en Behandeling voor mensen die het tijdelijk niet redden in de maatschappij. De Leeuw: ‘En dat brengt weer mooie dingen met zich mee. Vaak zijn het mensen met een licht verstandelijke beperking en GGZ-problematiek. Als die naar de soosavond komen, vragen ze heel andere muziek aan dan de andere bewoners. En dat is voor beide groepen hartstikke leuk.’
Behalve opvang voor mensen die het tijdelijk niet redden, is De Hartenberg ook een plek voor mensen die een taakstraf hebben vanuit de reclassering. De Leeuw: ‘Een van die mannen was dakdekker. Hartstikke mooi. Die heeft echt een prachtig dak op de paardenstallen gelegd. Wij blij. Hij blij.’ En dan is er nog een hele opleidingspoot. De Academie voor Zelfstandigheid is op het park gehuisvest. Jongeren met een licht verstandelijk beperking halen er hun startkwalificatie, er komen leerlingen van het ROC en kinderen van Kansrijk SO. Dat is een samenwerking tussen het speciaal onderwijs en De Hartenberg.
Grenzen stellen
Al die kleine dingen samen, maken De Hartenberg tot een inclusieve mini-maatschappij. Regiodirecteur Anke Visserman: ‘Dat het blijft werken, heeft te maken met de manier waarop we het hier managen: ‘We zoeken steeds naar de juiste balans tussen zorg en bedrijvigheid. Ook buiten het terrein. Sommige cliënten van De Hartenberg werken bijvoorbeeld bij de Albert Heijn of bij de publieksboerderij in Ede, die jaarlijks 60.000 bezoekers trekt. De gemeente wil dat de boerderij zeven dagen per week open is. Daar werkten we graag aan mee, maar dan moet er wel subsidie bij. Dit mag niet ten koste gaan van geld voor cliënten. We vragen ons bij alles af: helpt het ons om het leven van cliënten te verrijken? En als dat niet zo is, stoppen we ook weer. We hebben een keer een wandeltocht over het terrein gehad, zat het theehuis stampvol. Cliënten konden het niet aan. Op zo’n moment zeggen we: dat doen we niet weer. En daar is niks geks aan. Bij jou of mij in de straat kan ook niet alles.’
Een ander punt is de verbinding met de omgeving. ‘We investeren veel in PR en goede contacten. Als wij willen dat mensen De Hartenberg als een gewone wijk zien, moeten ze ook weten wat er gebeurt. En we overleggen vaak met de gemeente. Die ziet ons als talent experience center. Waar mensen - ook niet-cliënten - kunnen ontdekken waar hun talent ligt, en daar verder in komen. Dat idee is natuurlijk geweldig. Net zoals het ontmoetingscentrum dat we nu realiseren in de voormalige kerk. Cliënten kunnen er in hun vrije tijd naar een film of theatervoorstelling kijken, een kerkdienst bijwonen of lunchen. Het biedt ook ruimte aan driehonderd mensen van buiten voor vergaderingen, studiedagen, noem maar op. En er kunnen straks zo’n tachtig mensen dagbesteding krijgen. Dat zijn mooie combinaties.’
Een verkorte versie van het onderzoek van Martin Schuurman is gratis te downloaden op de website van Kalliope Consult. Momenteel doet hij vervolgonderzoek op de zorgparken in Wekerom en Ermelo. Dit leidt volgend jaar tot een systematische handreiking voor de inrichting van de context van inclusie.
Foto's: Stijn Rademaker