Leren en ontwikkelen: ‘Het lukt alleen als je met zijn allen zegt: we doen het sámen’
Het is een kwestie van lange adem: leren en ontwikkelen goed organiseren voor kinderen en volwassenen die daar extra ondersteuning bij nodig hebben. Toch hebben we het afgelopen jaar weer mooie stappen kunnen zetten. Sámen met anderen. Marjolein Bolt en Annemarie van Dalen vertellen erover.
‘Iedereen heeft recht om te leren’, zegt Bolt. ‘Leren en ontwikkelen zijn een voorwaarde om te groeien naar de beste plek in de maatschappij. Voor de een gaat dat gemakkelijker dan voor de ander. Zo zijn er kinderen met een beperking die wel naar school kunnen, maar alleen als ze daar ook zorg kunnen krijgen. Of kinderen die door hun beperking niet naar school gaan, maar wel baat hebben bij onderwijskundige expertise. En voor al die kinderen moeten school, gemeente, samenwerkingsverband, ouders en zorgorganisaties samenwerken.’ Dat is gemakkelijker gezegd dat gedaan. Want achter die samenwerking zitten verschillende systemen: verschillende ministeries, verschillende gemeentes, verschillende Inspecties, verschillende manieren van financieren.
Eén gezicht, één verhaal
Van Dalen: ‘Wij hebben ons er in 2021 hard voor gemaakt om samen met anderen over die verschillen heen te kijken, en zo meer mogelijk te maken voor kinderen en jongeren. Zo is het gelukt om met de zeven zorgbranches één netwerk te vormen. Dat betekent dat we naar onderwijspartijen één gezicht zijn, en één verhaal hebben. We hebben bijvoorbeeld gezamenlijk gereageerd op de consultatie voor de onderwijswetgeving van het kabinet. Dat is wel wat. Eén visie, van de sociaal werkers tot de zeer specialistische jeugdhulpverlening. Hierdoor brengen we meer vaart in ontwikkelingen én zijn we makkelijker aanspreekbaar met vragen. Het maakt niet uit wie van ons je een vraag stelt, wij regelen onderling dat het bij de juiste organisatie terechtkomt.’
Bolt: ‘Onderwijs is uiteindelijk een lokaal gebeuren, iets tussen gemeenten en onderwijsinstellingen, niet van ons als brancheorganisatie. Wel kunnen we onze kennis en ervaring gebruiken om scholen en gemeenteambtenaren verder te helpen. Daarvoor hebben we in 2021 twee keer een oplossingenLab georganiseerd en begeleid. Dat doen we samen met Nederlands Jeugdinstituut, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Sectorraad Gespecialiseerd onderwijs. In die oplossingenLabs wordt concreet gekeken naar de vraag: we zitten in een superingewikkeld stelsel, hoe lukt het ons om elkaar toch te vinden, en het beste voor deze kinderen te organiseren?’ Van Dalen: ‘De oplossingen voor de ene gemeente kun je niet een-op-een plakken op de andere gemeente, omdat iedereen zijn eigen lokale kleur, infrastructuur en partijen heeft. Je kunt elkaar wel inspireren. Daarom hebben we na de oplossingenLabs een magazine gepubliceerd waarin we laten zien dat het kan. Daarmee slaan we twee vliegen in één klap: we delen ideeën én versterken de onderlinge verbinding.’
Werken aan oplossingen
Bolt: ‘In het landelijke programma Met andere Ogen keken we met onze samenwerkingspartners op een hoger schaalniveau naar leren en ontwikkelen voor mensen met een beperking. Daar kwamen heel mooie initiatieven uit. En ook hier geldt: het is belangrijk dat die initiatieven en ideeën gedeeld worden. Daarvoor hebben wij voor onze leden een achterbanbijeenkomst gehouden, waarin we laten zien: kijk, dit speelt er allemaal in het land, kijk ook eens buiten je regio, dat helpt je om niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden.’ Van Dalen: ‘Met andere Ogen is in 2021 afgerond. Eind 2021 hebben we daarom het fundament gelegd voor een doorstart. Want die netwerkfunctie en het elkaar inspireren zijn belangrijk en nodig. Het helpt om concrete problemen die lokaal of regionaal ontstaan, en die je niet op dat niveau kunt oplossen, op landelijke tafels te krijgen. Je kunt laten zien waar het schuurt en werken aan oplossingen met bijvoorbeeld ministeries en financiers.’
Bolt: ‘We zoeken de randen op van wat kan, en soms gaan we er zelfs een beetje overheen. Een voorbeeld is dat onderwijs alleen gefinancierd wordt als dat gegeven wordt op een plek die een onderwijsnummer heeft. Komt een docent van een school naar een aanbieder van gehandicaptenzorg om daar te werken met kinderen? Dan wordt dat niet betaald vanuit het onderwijs. Nu helpen instellingen elkaar daar over en weer mee. Dat lukt alleen als je met zijn allen zegt: dit doen we samen.’
Leren op de dagbesteding
Van Dalen: ‘Een mooi voorbeeld van samen zorgen voor ontwikkeling is het leren op de dagbesteding. Eerder al ontvingen we subsidie van VWS om praktijkopleidingen aan te kunnen bieden op de dagbesteding, de opleidingen Assistent Groen, Facilitair en Logistiek om precies te zijn. De opleidingen zijn ontwikkeld door de Academie voor zelfstandigheid. Het eerste half jaar van 2021 hebben we gebruikt voor de implementatie. Zo hebben we webinars gegeven aan zorgaanbieders. Eentje over de inhoud van de opleiding en eentje over de subsidieregeling die erbij hoort.’
Bolt: ‘In de zomervakantie hebben we het subsidieloket geopend, en in oktober zijn de subsidies toegekend door VWS. Het resultaat mag er zijn. In januari van 2022 staan er 140 cursisten klaar om op 14 locaties daadwerkelijk te starten met de opleidingen. Organisaties werken hiervoor samen in de regio, zodat ook kleine aanbieders kunnen meedoen. Dat levert weer samenwerkingsverbanden op, die ook op andere momenten meerwaarde opleveren.’
Bolt: ‘In 2020 al zijn we gestart met een pilot om de eerste brancheopleiding: die tot woonhulp af te ronden met een mbo praktijkverklaring op niveau 1. In 2021 is deze pilot afgerond. En het mooie is: ook die opleiding kan op de dagbesteding plaatsvinden. Samen met ActiZ en mbo-instellingen hebben we een servicedocument gemaakt waarin we zorgaanbieders helpen om ook in hun praktijk zo’n opleiding te realiseren. Zo kan de vooropleiding van de branche naadloos overgaan in een mbo1-opleiding.’
Twee academies, één praktijk
Van Dalen: ‘De Academie voor zelfstandigheid speelt een belangrijke rol bij leren en ontwikkelen. Ze maakt al jaren content om dagbesteding ontwikkelingsgericht in te zetten. Nu is dat nog vanuit initiatiefnemer ’s Heeren Loo, het afgelopen jaar hebben we gekeken of de inzet voor de hele branche zich ook kan vertalen naar de inrichting van deze organisatie. Meer precies: we willen met elkaar de academie verder brengen, tot een coöperatief brandpunt voor talentontwikkeling in de gehandicaptensector.’ Bolt: ‘Een soortgelijk initiatief hebben we met de VGN-academy, waaraan 66 organisaties meedoen. Deze academy is vooral voor de ontwikkeling van medewerkers, terwijl de Academie voor zelfstandigheid primair voor cliënten is. Tegelijkertijd is er natuurlijk veel synergievoordeel te halen. Zo kun je bijvoorbeeld voor beide academies soms hetzelfde filmmateriaal gebruiken. Op die manier leren medewerkers en cliënten in dezelfde praktijk, en dat sluit mooi aan bij wat wij willen: dat we met elkaar leren en ontwikkelen.’