Wetsvoorstel verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving aangenomen
De Tweede Kamer (TK) heeft op 14 september het wetsvoorstel wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving (VTO) aangenomen. Dit voorstel wijzigt een aantal wetten op het terrein van de gezondheidszorg met als doel fraude in de zorg en onterechte betalingen te voorkomen. Met dit wetsvoorstel worden onder andere de mogelijkheden voor zorgverzekeraars en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om fraude tegen te gaan vergroot. Hierbij speelde bij de behandeling in de TK onder andere dat zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders (zorgkantoren) als uiterst middel bij materiële controle in het medisch dossier van de cliënt mogen kijken.
Hieronder gaan we nader in op de onderdelen die gespeeld hebben bij de behandeling van het wetsvoorstel in de kamer.
Op grond van dit wetsvoorstel VTO kunnen zorgverzekeraars bij aanbieders voortaan ook controles uitvoeren of gegevens opvragen voor hun verzekerden met een restitutiepolis en bij de aanvullende verzekeringen. Dit zou volgens het wetsvoorstel uitgewerkt worden in een ministeriële regeling. De Wlz-uitvoerders kunnen nu ook al voor hun materiele controle een detailcontrole verrichten op basis van de ministeriële regeling Administratie en controle Wlz-uitvoerders en hoofdstuk 7 van de Regeling langdurige zorg. De VGN heeft hierover eerder in haar brief aan de Tweede Kamer al vragen gesteld. Dit omdat de detailcontrole door een zorgkantoor vaak (te) vergaand is. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is door amendering bereikt dat die materiële controle niet in een ministeriële regeling wordt geregeld, maar bij een AMvB moet gebeuren. die AmvB moet 4 weken 'voorgehangen' worden bij het parlement. Zo heeft het parlement inspraak in de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het ultimum remedium: inzage in het medische dossier.
Het amendement over het niet mogen doorbreken van het medisch beroepsgeheim is verworpen. De VGN vindt net als de Raad van State dat bij materiële controle alleen de conclusie van de medisch adviseur voor de zorgverzekeraar mag worden verstrekt. Hierover is een motie aangenomen waarin staat dat de conclusie en de onderbouwing van de conclusie door de medisch adviseur niet meer informatie mag bevatten dan noodzakelijk én dat beoordeling enkel is aangewezen in kader van de materiële controle.
Het amendement over de informatieplicht van verzekeraars aan verzekerden voorafgaand aan de controle is verworpen. Wel is aangenomen het amendement dat de ziektekostenverzekeraar, zorgverzekeraar en Wlz-uitvoerder hun verzekerden achteraf moeten informeren over inzage in hun medisch dossier vanwege materiële controle of fraudeonderzoek. Hiervoor geldt een termijn van drie maanden, behalve indien hierdoor het controle- toezicht- of opsporingsonderzoek belemmerd zou worden. In dat laatste geval moet dit zo spoedig mogelijk na afloop van het onderzoek.