VWS stelt € 102,6 mln beschikbaar voor Wzd-kosten per 2022
Om de Wzd-meerkosten die de NZa had becijferd te bekostigen, stelt VWS vanaf 2023 een bedrag van € 102,6 mln structureel beschikbaar via de contracteerruimte Wlz. Voor het jaar 2022 is datzelfde bedrag beschikbaar. Echter, in dat jaar dienen ook de incidentele kosten voor de Wzd ad € 16,7 miljoen hieruit bekostigd te worden.
In een Kamerbrief reageert het ministerie van VWS op het NZa-kostenonderzoek naar de Wet zorg en dwang (Wzd). De NZa had eerder dit jaar in het kostenonderzoek becijferd dat de structurele meerkosten van de Wzd ten opzichte van de Bopz voor de gehandicaptenzorg en ouderenzorg tezamen neerkwamen op € 111 mln, waarvan € 93 mln voor de zzp en vpt in de gehandicaptenzorg. In de reactie van VWS op dit kostenonderzoek geeft minister Van Ark aan dat € 8,4 mln aan structurele meerkosten van personeelsinzet Wzd voor de ouderenzorg niet wordt toegevoegd aan de contracteerruimte. Verpleeghuizen zouden deze meerkosten moeten opvangen binnen de extra middelen voor het kwaliteitskader dat sinds 2017 bestaat.
Voor de gehandicaptenzorg kent VWS per 2022 wel extra middelen toe voor de structurele Wzd-meerkosten. Echter, in het jaar 2022 helaas nog niet volledig. VWS geeft hierbij als onderbouwing aan dat de krappe arbeidsmarkt en de coronapandemie met zich meebrengen dat in 2022 nog niet alle aanbieders volledig conform de Wzd werken. Daarom wordt in 2022 € 16,7 mln aan incidenteel vereiste middelen afgezonderd van de beschikbare € 102,6 mln, zodat in dat jaar € 85,9 mln aan vergoeding van structurele Wzd-meerkosten resteert voor de Wlz (ouderenzorg en gehandicaptenzorg).
Vervolg
De NZa werkt momenteel aan de vertaling van de macromeerkosten naar de bekostiging. Het ziet ernaar uit dat dit leidt tot een ophoging van de maximumtarieven zzp, vpt en mpt. Dit is begin juli in de beleidsregels 2022 terug te vinden.