Vrijblijvendheid in toepassing Wmo begint te verdwijnen
Het debat dat staatssecretaris Van Rijn vandaag voerde met de vaste Kamercommissie VWS over de decentralisatie Wmo werd gedomineerd door het dreigende faillissement van thuiszorgorganisatie TSN. Al was er ook volop aandacht voor de huidige knelpunten die cliënten, aanbieders en gemeenten nog ervaren in de toepassing van de Wmo 2015.
De TSN-discussie liep vooruit op een plenair kamerdebat, dat aanstaande dinsdag wordt gehouden. Het ‘voorprogramma’ leverde meteen een interessante toezegging van de staatssecretaris op. Hij sprak zijn voornemen uit om de code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning, die zich voornamelijk richt op de thuiszorg, niet langer vrijblijvend te laten zijn. Waarmee de bewindspersoon aangaf niet te aarzelen om maatregelen te nemen, als een afspraak op basis van vrijwilligheid onvoldoende werkt.
Beleidsvrijheid
De knelpunten die tijdens het debat aan de orde kwamen, vragen geen aanpassingen meer van de wet. Het debat spitste zich dan ook toe op het toepassen van gemaakte afspraken. Hierdoor was nog niet altijd even helder of gemeenten in hun beleidsvrijheid wel of niet geoorloofd buiten de kaders van de wet stappen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de toepassing van standaarden, zoals het gebruik van iWmo en het nalaten daarvan.
De staatssecretaris erkende deze problematiek, maar kwam niet met concrete acties, mede gezien de beleidsvrijheid die gemeenten hebben. Hij kondigde wel aan dat wanneer er zich zeer concrete misstanden voordoen ‘gemeenten daar wel op worden aangesproken’.
VGN-brief
In het debat kwam ook een aantal punten naar voren die de VGN onder andere in een brief (zie bijlage) ter voorbereiding had ingebracht. Zo vroegen de commissieleden aandacht voor het ontbreken van maatwerk, doordat gemeenten onvoldoende kennis hebben van de doelgroep en doordat er schotten staan tussen de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. De staatssecretaris meldde dat er grote stappen worden gemaakt om de kennisachterstand te overbruggen en daar de kennisinstituten intensiever op te willen gaan inzetten. Voor de signalen over administratieve lasten verwees Van Rijn naar een apart debat over dit thema, dat in februari 2016 volgt.
Er was voorts veel aandacht voor te lage tarieven. De staatssecretaris gaf aan dat die niet afgewenteld mogen worden op het personeel. Instellingen moeten ook goed werkgeverschap kunnen uitvoeren, aldus Van Rijn. Gemeenten en aanbieders moeten de juiste onderhandelingen kunnen voeren en lage tarieven horen daar niet bij. Hij stond niet open voor een basistarief, maar beloofde wel in een brief op dit probleem terug te komen.
De staatssecretaris ziet voor zichzelf vooral nog een toezichthoudende rol op de juiste toepassing van de wet. Hij wil er komend jaar kritisch op toezien dat de vernieuwingsslag echt gemaakt gaat worden en de gewenste zorg op maat wordt geleverd. Waarbij integrale zorgarrangementen zeker aandacht zullen krijgen, luidde zijn toezegging tijdens de slottermijn van het debat.