VGN geen voorstander van bepalen zorgomvang bij indicatiestelling Wlz
Woensdag 31 mei 2017 staat op de agenda van het algemeen overleg gehandicaptenzorg ook het onderwerp maatwerk in de Wlz. De reactie die staatssecretaris van Rijn geeft in een Kamerbrief op het rapport van het Zorginstituut en de NZa baart de VGN zorgen. We vinden dit een te grote oplossing voor een probleem van beperkte omvang. Echter wel een probleem wat om een oplossing vraagt.
Het Zorginstituut en de NZa hebben een onderzoek uitgevoerd naar een maatwerkprofiel voor zorg thuis, inclusief een passende bekostigingssystematiek met het doel om de Wlz-zorg die mensen thuis ontvangen beter te laten aansluiten bij hun persoonlijke situatie. Belangrijke gedachtelijn van de Staatssecretaris is om bij de indicatiestelling al te bepalen wat de omvang van de zorg is wanneer een cliënt thuis wil blijven wonen. Op deze manier wordt voorkomen dat cliënten drie keer hun verhaal moeten doen. Dit zou leiden tot een vermindering van de administratieve lasten.
Visie VGNDe VGN is geen voorstander van deze gedachtelijn. Voor de VGN is de kern van de Wet langdurige zorg (Wlz) maatwerk per individuele cliënt, gericht op kwaliteit van bestaan. Cliënten krijgen via een onafhankelijke indicatie toegang tot de Wlz. Op basis van deze indicatie kiest de cliënt voor een aanbieder/zorgverlener en maakt de cliënt afspraken over de zorg en ondersteuning die nodig is. De benodigde zorg wordt op basis van de indicatie bekostigd. De VGN heeft altijd gepleit voor een onafhankelijke, eenduidige indicatiestelling. Het maatwerk vindt wat ons betreft plaats in de relatie tussen cliënt en zorgaanbieder.
Wanneer de zorgomvang bepaald wordt bij de indicatiestelling zien wij nog andere knelpunten. In de huidige situatie kunnen cliënten/ verwanten het budget (gekoppeld aan zorgprofiel) zelf invullen met verschillende vormen van zorg en dat aansluiten op de situatie waarin zij verkeren. Het lijkt dat de gekozen richting juist weinig tot geen mogelijkheid voor substitutie en maatwerk. Hierdoor ziet de VGN een groot risico in het ontstaan van bureaucratie. Wanneer de zorgomvang wijzigt moet er weer een aanvraag worden gedaan, dit is wat ons betreft een ongewenst effect. Uit verschillende onderzoeken rond toegang en vraagverheldering blijkt ook dat cliënten en verwanten lang niet altijd bij indicatiestelling al precies weten welke zorg zij graag willen ontvangen passend bij hun vraag.
In de specifieke situatie van kinderen is het voor hun ontwikkeling essentieel dat zij zo lang mogelijk in een gezinssituatie opgroeien. Er komen kinderen in de knel om dit maatwerk in de thuissituatie te realiseren. Vaak omdat zij gebruik maken van dagbehandeling in plaats van naar school te gaan. Het knelpunt ligt dan in de bekostiging van de benodigde zorg. Het betreft overigens een beperkte groep, volgens het onderzoek van het Zorginstituut 246 cliënten die gebruik maken in de thuissituatie van regelingen voor extra zorg.
SamengevatDit knelpunt vraagt wat de VGN betreft geen grote wijziging zoals van Rijn voorstelt, maar een specifieke oplossing voor deze beperkte groep. Mogelijke oplossingen kunnen liggen in behandeling buiten het beschikbare budget van het zorgprofiel houden, het herijken van de tarieven van de zorgprofielen en het eenvoudig toegankelijk maken van meerzorgregeling.