VGN geeft informateur voeding voor komend regeerakkoord
In een brief aan informateur Hamer heeft de VGN kenbaar gemaakt welke urgente thema’s thuishoren in het komende regeerakkoord. De informateur zal op 6 juni verslag uitbrengen en de VGN heeft daarom juist nu in het bijzonder aandacht gevraagd voor drie onderwerpen: de inclusieve samenleving, de positie van medewerkers in de gehandicaptenzorg en de inzet voor modern en aantrekkelijk werkgeverschap.
De motivatie voor de brief (zie bijlage) is extra gevoed doordat mevrouw Hamer tijdens haar persconferentie van 28 mei de inclusieve samenleving benoemde als één van de drie transities die in het nieuwe regeerakkoord moet worden opgenomen.
Manifest als voeding
Om de brede aanpak die nodig om de positie van mensen met een beperking in de samenleving te verbeteren - en van een inclusieve samenleving werkelijkheid te maken - wordt in de brief gewezen op het manifest dat de VGN in de aanloop naar de verkiezingen onder de aandacht bracht van een aantal Kamerleden.
Specifieke aandacht gaat in de brief uit naar mensen met een licht verstandelijke beperking. De problemen waarmee deze grote groep van 1,1 miljoen mensen te maken heeft, vragen om een brede maatschappelijke aanpak, met onder andere begrijpelijk overheidsbeleid.
Ruimere arbeidsvoorwaarden
Voor de medewerkers in de gehandicaptenzorg vraagt de VGN in haar brief om een extra investering die de arbeidsvoorwaarden moet verruimen. Dit wil zeggen dat die voorwaarden aantrekkelijker moeten worden, met meer loonruimte en extra aandacht voor scholing.
Om het belang van modern en aantrekkelijk werkgeverschap te benadrukken, wordt in de brief de factor ‘tijd’ genoemd. Die is nu voor werknemers en organisaties té vaak een belemmering voor noodzakelijke aanpassingen die modern en aantrekkelijk werkgeverschap verder moeten bevorderen, na een lastige periode vol pandemie-problematiek.
In de brief wordt tenslotte het belang van een herstelplan voor na de coronacrisis onderstreept. ‘Het is aan het nieuwe kabinet om nu door te pakken en voor de gehandicaptenzorg meer middelen te reserveren om de kwaliteit van zowel zorg áls arbeid te blijven bieden.’