VGN-directeur: ‘Ook kinderen met emb gaan puberen’

Dat het belangrijk is om bij kinderen met emb rekening te houden met de kalenderleeftijd, merkten orthopedagogen van Amerpoort, Harriët Schoenmaker en Nadi de Vos-Dijkslag, in hun werk. Ook deze kinderen gaan giechelen en lonken en de meisjes kunnen hangerig worden als ze menstrueren. ‘Voor de begeleiding betekent dat bijvoorbeeld dat het op zo’n moment geen zin heeft om te proberen hen te activeren’, schrijft Bluiminck. ‘Wat rust of een stuk chocola zijn dan beter op hun plaats.’

Code rood

Zelf is Bluiminck vader van een dertienjarige dochter. ‘Zij en haar vriendinnen vragen elkaar op het moment vaak: Is er code rood?’, schrijft hij. ‘Ze doen dat half plagerig. Het is hun manier van omgaan met de onzekerheid over de veranderingen in hun lichaam, die ook worden beschouwd als het startsein van de pubertijd.’ Deze eigen ervaring roept bij Bluiminck ook de vraag op, hoe zo’n periode is voor jongeren aan wie je minder goed of helemaal niet kunt uitleggen wat er met hen gebeurt. ‘En die ook moeilijker hun onzekerheid of angst kunnen uiten.’

Kwaliteitskader

Toen de twee orthopedagogen van Amerpoort weinig informatie over dit onderwerp konden vinden, besloten ze er zelf een boek over te schrijven: Pubers laten van zich horen. ‘Het is deze vorm van professionele nieuwsgierigheid die het vak verder helpt’, vindt Bluiminck. ‘Zo’n manier van werken sluit ook goed aan bij de manier waarop we aankijken tegen kwaliteit, bijvoorbeeld in het vernieuwde kwaliteitskader waarmee op dit moment in 24 proeftuinen ervaring wordt opgedaan. Door aandacht te hebben voor de ontwikkeling van de mensen die we begeleiden, goed te letten op de signalen die ze ons geven, kunnen we onszelf ook verder ontwikkelen.

Het onderzoek van Schoenmaker en De Vos is opgezet binnen de Masterclass Wetenschappelijk Onderzoek van de VGN. In het juninummer van Markant verschijnt later deze week een reportage over pubers met ernstige meervoudige beperkingen bij Amerpoort.