Vereenvoudiging hulpmiddelenzorg voor cliënten in een Wlz-instelling
Hulpmiddelen voor cliënten die een Wlz-instelling wonen worden nu vanuit vier regelingen geleverd: de Wlz, de Zvw, de Wmo 2015 en soms ook de WIA. Bovendien verschillen de regels voor cliënten met behandeling en cliënten zonder behandeling in de instelling. Deze ingewikkelde regelgeving wordt vereenvoudigd.
Wat gaat er gebeuren?
Vanaf 1 januari 2020:
- worden mobiliteitshulpmiddelen (zoals een rolstoel en een scootmobiel) voor alle cliënten in een Wlz-instelling verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015;
- worden hulpmiddelen voor zorgverlening en wonen voor algemeen gebruik altijd uit de Wlz betaald. Dit gaat bijvoorbeeld om tilliften en hoog-laagbedden, ook wel ‘roerende voorzieningen’ genoemd. Nu leveren gemeenten en zorgverzekeraars deze hulpmiddelen soms nog vanuit de Wmo 2015 en Zvw.
Wat merken cliënten van deze vereenvoudiging?
De vereenvoudiging kan met name gevolgen hebben voor cliënten zonder behandeling die al gebruik maken van deze hulpmiddelen. Uitgangspunt is dat zij zo weinig mogelijk van deze verandering merken. Heeft een cliënt een mobiliteitshulpmiddel vanuit de gemeente? Dan houdt hij/zij voorlopig dit mobiliteitshulpmiddel. Ook het onderhoud blijft zoals het nu is. Pas als het hulpmiddel vervangen moet worden, verandert er iets. Het nieuwe hulpmiddel wordt dan samen met de zorgaanbieder aangevraagd bij het zorgkantoor. Het is mogelijk dat er dan een ander type of ander merk hulpmiddel geleverd wordt dan nu. Bewoners van Wlz-instellingen die na 2020 een nieuw hulpmiddel nodig hebben, krijgen deze meteen vanuit de Wlz.
De vereenvoudiging van het verstrekken van individuele, persoonsgebonden hulpmiddelen voor cliënten in een Wlz-instelling, zoals incontinentiemateriaal en orthopedische schoenen, is nog onderwerp van gesprek.
Wat betekent dit voor zorgaanbieders?
Zorgaanbieders zijn vanaf 2020 ook voor cliënten met verblijf zonder behandeling verantwoordelijk voor het aanvragen van deze mobiliteitshulpmiddelen en het voorzien in roerende voorzieningen. Voor de indicering van de mobiliteitshulpmiddelen wordt door de NZa een beleidsregel voor bekostiging ontwikkeld. De hulpmiddelen zelf vallen onder de regeling bovenbudgettaire hulpmiddelen bij de zorgkantoren.
Voor de roerende voorzieningen zal de NIC component in de ZZP tarieven iets worden opgehoogd.
Meer weten?
De zorgkantoren informeren zorgaanbieders in juli over de wijzigingen per 1 januari 2020. Dan is ook meer bekend over de procedures en de bekostiging. Daarnaast hebben we een bundeling gemaakt van veel gestelde vragen. Deze vind je hieronder in de bijlage.