Rechter honoreert hoger beroep zorgaanbieders en dwingt zorgkantoren tot herberekening van het richttariefpercentage
Het Gerechtshof Den Haag heeft na een hoger beroep van 54 VGN-leden een vonnis van 6 oktober vorig jaar over het richttariefpercentage vernietigd. De zorgkantoren tegen wie de zorgaanbieders een zaak hadden aangespannen lazen in de uitspraak – een week eerder dan was aangekondigd - dat zij het tarief voor 2024 opnieuw moeten gaan berekenen.
Driekwart van de omzet
Die opgelegde herberekening moet erin resulteren dat de aanbieders die goed zijn voor 75 procent van de totale brancheomzet een neutraal of positief resultaat kunnen behalen. Bij die berekening dienen financieringsbaten en -lasten te worden meegenomen. “Dit is veel rechtvaardiger,” liet VGN-directeur Theo van Uum in een eerste reactie weten. “De zorgkantoren zullen nu hun tarieven gaan baseren op een representatief deel van de aanbieders.”
Meer transparantie
Het gerechtshof oordeelde tevens dat de zorgkantoren transparanter moeten zijn over hoe hun berekeningen tot stand zijn gekomen. Dit betekent dat de zorgkantoren verplicht zijn een tariefsystematiek te hanteren die vooraf bekend, inzichtelijk en controleerbaar is. En ze moeten kunnen motiveren dat zij daaraan voldoen. De rechter gaat er daarnaast vanuit dat, bij de vaststelling van het richttariefpercentage voor 2025 en volgende jaren, de zorgkantoren de benodigde gegevens aan de zorgaanbieders zullen verstrekken, om hen in staat te stellen de berekening te (laten) controleren. “Daarmee wordt dit werk transparanter," stelt Van Uum. "Het zal het draagvlak voor de berekeningen vergroten en dat is uiteindelijk in ieders belang."
Vangnet blijft intact
Voor wat betreft de handhaving van de zogenoemde hardheidsclausule wees het gerechtshof een eis van de zorgaanbieders af. Dit betekent dat deze clausule – een ‘vangnet’ voor aanbieders die in financieel zwaar weer terecht zijn gekomen – in de huidige vorm van kracht blijft en dat bij het vaststellen van de steun nog steeds het eigen vermogen en de organisatiestructuur blijven meewegen. De rechter is van oordeel dat de hardheidsclausule is bedoeld voor uitzonderlijke situaties en dat voor die gevallen niet exact kan worden aangegeven onder welke voorwaarden een beroep op deze clausule kan worden gedaan. 'Het is niet onrechtmatig is om rekening te houden met financiële reserves'.
Van Uum: “Dit is wel jammer, maar dat is de enige kanttekening die ik bij deze uitspraak kan maken. Het succes van dit hoger beroep is van grote betekenis voor de gehele sector en maakt ons in deze roerige tijden minder kwetsbaar. Het is goed om nu snel met de zorgkantoren in gesprek te gaan om te kijken hoe zij hier uitvoering aan kunnen geven. Gezamenlijk staan we voor dezelfde maatschappelijke opgave: goede zorg en ondersteuning bieden aan mensen met een beperking. Deze uitspraak helpt ons daarbij.”
Het volledige arrest treft u aan als bijlage bij dit artikel