Reactie VGN op wetsvoorstel wijziging Wet medezeggenschap clienten zorginstellingen(Wmcz)
De VGN heeft, samen met collega-brancheorganisaties Actiz, GGZ Nederland en NVZ-ziekenhuizen, een commentaar op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wmcz aan de Tweede Kamer gestuurd.
De VGN heeft, samen met collega-brancheorganisaties ActiZ, GGZ Nederland en NVZ, een commentaar geschreven op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ), dat de staatssecretaris van VWS onlangs aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De brancheorganisaties bepleiten een actualisatie van de WMCZ omdat verschillende bepalingen uit deze wet achterhaald zijn door ontwikkelingen in de zorg in de afgelopen jaren.
Het betreft bijvoorbeeld de verhouding tussen de cliëntenraad en de Raad van Toezicht. De WMCZ geeft de cliëntenraad het recht om iemand bindend voor te dragen ter benoeming in de Raad van Toezicht. Dit voordrachtsrecht verhoudt zich slecht tot de onafhankelijkheid van de Raad van Toezicht, die de brancheorganisaties met de Zorgbrede Governancecode willen bevorderen. De brancheorganisaties vinden daarom dat het bindend voordrachtsrecht zou moeten vervallen.
De brancheorganisaties willen ook een bepaling toevoegen aan de WMCZ, te weten een bepaling die zorgaanbieders de mogelijkheid geeft om besluiten te nemen over de structuur van de medezeggenschap van cliënten. De WMCZ regelt dit onderwerp nu niet. Zorgaanbieders moeten daardoor met iedere cliëntenraad afzonderlijk overeenstemming bereiken over bijvoorbeeld de vorming van een centrale cliëntenraad en de overdracht van bevoegdheden aan een dergelijke centrale cliëntenraad. Vooral in organisaties waar veel cliëntenraden werkzaam zijn, kan dat zowel een effectieve besluitvorming als een effectieve medezeggenschap in de weg staan. De brancheorganisaties doen in hun reactie een concreet voorstel voor een bepaling die in de WMCZ kan worden opgenomen.
Een derde hoofdpunt uit de reactie van de brancheorganisaties betreft het onderdeel van het wetsvoorstel dat het mogelijk maakt dat de minister bepaalt welk budget een zorgaanbieder aan een cliëntenraad ter beschikking moet stellen. De brancheorganisaties vinden dit een onderwerp dat niet op landelijk niveau geregeld moet worden. Cliëntenraad en zorgaanbieder kunnen hierover zelf afspraken maken en zonodig een beroep doen op de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) als zij het hierover niet eens worden.