Prinsjesdag: Meer ruimte voor gehandicaptenzorg, geen oplossing voor 'systeemdwang'

Uit de Prinsjesdagstukken blijkt dat het kabinet zich richt op de daadwerkelijke verbetering en vernieuwing van de zorg en ondersteuning van kwetsbare mensen. Hiervoor worden vooral al ingezette trajecten benut, zoals de kwaliteitsagenda en de vernieuwingsagenda Wlz, versterking van de positie van cliënten in de Wmo en aandacht voor de aansluiting van zorg en ondersteuning voor 18-jarigen uit de Jeugdwet naar andere domeinen. De VGN ondersteunt deze trajecten, maar denkt dat er meer nodig is om de ervaren ‘systeemdwang’ uit de nieuwe zorgwetten op te lossen. We blijven hier aandacht voor vragen bij de politiek, onder meer in de voorbereiding voor de begrotingsbespreking van VWS op 7 november.

 Wat ook opviel was dat op de eerste dag van de Algemene Beschouwingen veel werd gepraat over het eigen risico in de Zorgverzekeringswet. De VGN vindt dat ook de eigen bijdragen in de Wmo en andere wetten op de politieke agenda horen.

Prinsjesdagstukken

Het is duidelijk dat de TK-verkiezingen er aan komen, na de jaren waarin dit kabinet vooral veel heeft bezuinigd wordt nu meer ruimte geboden. We hebben de meest opvallende en belangrijkste maatregelen van het kabinet voor de gehandicaptenzorg op een rijtje gezet.


Begroting VWS

De belangrijkste maatregel is het al eerder aangekondigde schrappen van de bezuiniging van € 500 miljoen in de Wlz vanaf 2017. Ook de tariefskorting care 2017 (€ 45 miljoen) is teruggedraaid. Het vervallen van deze kortingen was al verwerkt in de voorlopige contracteerruimte 2017. Daarnaast stelt het kabinet extra geld ter beschikking om aan de verwachte vraag te kunnen voldoen. Deze ophoging moet nog in de contracteerruimte 2017 Wlz worden verwerkt. Het gaat om de € 226 miljoen, die per 2017 bij de Wmo en Jeugdwet worden weggehaald omdat meer cliënten in de Wlz zijn gekomen/gebleven dan bij de decentralisatie werd verwacht. Naar verwachting wordt dit deels voor PGB en deels voor zorg in natura ingezet. Dit betekent dat er in 2017 voor beide leverings­vor­men meer middelen beschikbaar zijn. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan het pleidooi van de VGN voor meer ruimte in het Wlz-contracteerkader.

De toename van elektronische informatieuitwisseling in de zorg en de groei in het gebruik van eHealth-toepassingen vragen om een veilige en betrouwbare authenticatie door patiënten en door zorgverleners. Het kabinet stelt hiervoor in 2017 zorgbreed € 5,9 miljoen middelen beschikbaar.

Kennis en Kwaliteit

Het Nationaal Programma Gehandicaptenzorg ‘Gewoon Bijzonder’ wordt volgens planning uitgebreid naar het sociaal domein. Helaas worden er geen extra middelen ter beschikking gesteld en ontbreekt een passend budget om de uitbereiding mogelijk te maken.

Voor het actieprogramma 'Samen werken aan een betere gehandicaptenzorg' om een extra impuls te geven aan de kwaliteit in de gehandicaptenzorg en de kwaliteit van het bestaan van de cliënt te verbeteren, was in eerste instantie voor de periode 2016–2018 een bedrag van € 13,2 miljoen vrijgemaakt. De VGN is verheugd dat tot 2022 jaarlijks € 5,8 miljoen beschikbaar komt voor de verbetering van de kwaliteit in de gehandicaptenzorg.

Ook worden subsidies verstrekt aan patiënten- en gehandicaptenzorgorganisaties, zodat kennis en ervaringen van cliënten optimaal worden benut voor goede zorg en ondersteuning. Doel is het inbrengen van cliëntervaringen en het cliëntenperspectief voor een beter beleid, zorg en ondersteuning. De VGN zorgt voor de afstemming met het vernieuwde Kwaliteitskader en met de pijler over het meten van cliëntervaringen in het bijzonder.

VWS wil meer ruimte voor professionals: minder regels, meer tijd voor de zorg. De VGN pleit hier al lang voor, omdat kwaliteit wordt gemaakt in de relatie tussen de cliënt en de professional. De professional moet dan wel beschikken over voldoende ruimte om aan te kunnen sluiten op de wensen van de cliënt. De VGN levert dan ook graag een bijdrage aan dit traject.

De VGN is teleurgesteld over de trage implementatie van het VN-verdrag voor mensen met een beperking, het kabinet geeft aan pas voor het kerstreces met een overzicht van de stand van zaken te komen.

Werkgeverszaken

Verhoging minimumjeugdloon
Volgend jaar wil het kabinet toewerken naar een verhoging van het minimumjeugd­loon. Dit is positief voor jongeren die na het Voortgezet Speciaal Onderwijs gaan werken. Dit lost het probleem van jongeren met een beperking onder de 21 jaar zonder werk echter niet op. De VGN zal opnieuw aandacht vragen voor een sluitende aanpak van werk, inkomen en zorg voor deze groep.

Vanaf 21 jaar krijgt men recht op het volledige wettelijk minimumjeugdloon en de minimumjeugdlonen voor 18-, 19- en 20-jarigen worden in twee stappen verhoogd met in de eerste stap maximaal 8,5% en in de tweede stap maximaal 18,5%. Zij hebben nog geen recht op een volwaardige bijstandsuitkering. Onder de 21 jaar hebben ze enkel recht op een uitkering van € 241,20 per maand. Hierdoor kunnen zij geen zelfstandig leven opbouwen indien zij niet terug kunnen vallen op hun ouders.

Innovatie beroepen en opleidingen

Volgend jaar staat de samenwerking tussen overheid, onderwijs en arbeidsmarkt centraal. Dat is nodig om het huidige en toekomstige personeel optimaal voor te bereiden op de eisen die nu en in de toekomst aan de zorg worden gesteld. In nauw overleg met de landelijke en regionale sociale partners in de zorg wordt overlegd hoe deze gevolgen op een goede wijze opgevangen kunnen worden. Het zorgpact en het advies van de commissie 'Innovatie zorgberoepen en opleidingen' vormen hier een onderdeel van. Aanpassing van bestaande beroepen, experimenteren met nieuwe zorgberoepen en taakherschikking tussen beroepen spelen daarbij een belangrijke rol. VGN ondersteunt deze ontwikkeling en is hier actief bij betrokken.

Meer beschut werk

De realisatie van beschutte werkplekken door gemeenten komt moeizaam van de grond, terwijl de gemeenten hiervoor vanaf de invoering van de Participatiewet wel middelen ontvangen. Om het creëren van beschutte werkplekken te stimuleren stelt het kabinet voor de jaren 2016–2020 extra middelen van in totaal € 100 miljoen beschikbaar. De VGN vindt dit een positieve ontwikkeling en hoopt dat deze extra financiële stimulans tot meer beschutte werkplekken zal leiden, zodat meer mensen met een beperking een baan kunnen vinden.

Onderwijs

Vanwege de invoering van het sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs groeit de begroting van OCW vanaf 2017 een aantal jaren per opleidingsjaar (opleidingscohort). In 2017 worden deze extra gelden geherinvesteerd in gelijke kansen (toegankelijkheid) en kwaliteitsverbetering. Omdat de begroting ook na de kabinetsperiode nog fors doorgroeit, zal het ook een belangrijk verkiezingsitem worden.

Extra investeringen in gelijke kansen en toegankelijkheid in 2017:

  • Gratis openbaar vervoer, ook mbo-studenten onder de 18 jaar. Het gaat om studenten met een beroepsopleidende leerweg (BOL).
  • € 25 miljoen voor gelijke kansen wordt nader ingevuld in overleg met een op te zetten 'Gelijke Kansen Alliantie': van kinderopvang tot universiteit, maar ook bibliotheken en het bedrijfsleven.
  • € 10 miljoen gaat naar een structurele oplossing voor mbo-leerlingen van wie de ouders de schoolkosten niet kunnen betalen. Het gaat om studenten met een beroepsopleidende leerweg (bol). Mbo-scholen kunnen de schoolkosten voorschieten of van de ouders overnemen. Of      studenten kunnen bijvoorbeeld studieboeken of een laptop lenen van school.     
  • € 15 miljoen gaat naar asielkinderen, zodat primair onderwijs een tweede jaar extra bekostiging krijgen voor taalonderwijs. De kinderen moeten binnen 3 maanden na aankomst in Nederland onderwijs krijgen. Gemeenten moeten hiervoor zorgen.
     

Investeringen in beter onderwijs

  • In het hoger onderwijs wordt in 2017 een begin gemaakt het experiment flexstuderen. Studenten die hun studie willen combineren met activiteiten ernaast kunnen dan hun collegegeld betalen naar rato van het onderwijs dat ze volgen.
  • In 2017 reikt OCW de eerste 10 Comeniusbeurzen van € 50.000 uit. Deze beurs is voor de beste en meest veelbelovende docenten en onderwijsleiders in het hoger onderwijs. Met de beurs kunnen docenten op hogescholen en universiteiten hun werk verbeteren en vernieuwen.
  • € 7,5 miljoen voor betere overstap mbo naar hbo. Studenten bedenken zelf plannen voor een betere overstap. Het kabinet stelt hiervoor de helft van het budget beschikbaar. De andere helft van het budget gaat naar de onderwijsinstellingen. Ook zij hebben de uitdaging om samen te werken en gezamenlijke plannen in te dienen. 
  • De bijdrage per leerling of student stijgt, per mbo-student naar € 8.100 per (was in 2012: € 7.200 per jaar), student hoger onderwijs naar € 6.700 (2012: € 6.400,-) en primair onderwijs ook € 6.700,- (2012: € 6.200,-).  De bedragen in het hoger onderwijs stijgen vanaf 2018 verder, zodat de investeringen door het studievoorschot echt zichtbaar worden.

In totaal is in de begroting 2017 € 200 miljoen beschikbaar voor beter onderwijs. Veel moet nog worden ingevuld en behandeld worden in de Tweede en Eerste Kamer.

Deze pagina is een onderdeel van