Nog geen uitsluitsel over woonplaatsbeginsel in zorginkoop
Op 30 juni hebben de zorgkantoren hun Nota van Inlichtingen (NvI) gepubliceerd met antwoorden op de vragen en bezwaren die gesteld zijn over het landelijk en regionale inkoopbeleid Wlz 2018. In de NvI over het landelijk kader geeft ZN aan dat er nog landelijk overleg plaatsvindt over het woonplaatsbeginsel en dat daarover een nadere NvI wordt gepubliceerd op 14 juli 2017.
Woonplaatsbeginsel
De VGN heeft in reactie op de publicatie van het inkoopbeleid bezwaar gemaakt tegen het woonplaatsbeginsel als uitgangspunt in de contractering, vanwege de enorme lastenverzwaring die daarmee gepaard gaat. De VGN pleit voor onderlinge overheveling van middelen tussen de zorgkantoren. ZN stelt nu een besluit over hoe het woonplaatsbeginsel wordt ingevuld uit tot 14 juli. We betreuren dat de onduidelijkheid over dit onderwerp voort blijft duren en dat aanbieders niet weten waar ze aan toe zijn.
Geschilleninstantie en uniform format productieafspraken
In de brief aan ZN heeft de VGN ook gepleit voor het opnemen van de mogelijkheid van de geschilleninstantie in de precontractuele fase. ZN wijst dit verzoek af met een ingewikkelde juridische onderbouwing. Deze zullen wij nog beoordelen.
Verder heeft de VGN gepleit voor een uniform format voor de productieafspraken, hier wordt in de NvI niet op in gegaan. ZN heeft aangegeven nog met een reactie op de brief te komen.
Overige punten
In de landelijke NvI wordt bevestigd dat voor de oplevering van de kwaliteitsrapportages GZ wordt aangesloten bij wat er in het kwaliteitskader is vermeld en wat er landelijk tussen branches en Zorginstituut is afgesproken. Dit betekent dat het kwaliteitsrapport uiterlijk 1 juni 2018 hoeft te worden opgeleverd. Dit is ook aangepast in de differentiatielijst van Menzis.
VGZ heeft in haar NvI aangegeven dat het aanleveren van plannen voor klantenfricties bij de offerte geen verplichtend karakter heeft.