Ministerie van Financiën stuurt brief over btw-problematiek in Wmo/Jeugdzorg
In reactie op vragen van de VGN (samen met Actiz en GGZ) heeft het ministerie van Financiën in een uitgebreide brief uitgangspunten geformuleerd over de btw-heffing in het ‘sociale domein’.
De belangrijkste conclusies:
- onderaanneming blijft slechts onder voorwaarden vrijgesteld van btw-heffing;
- detachering is vooralsnog slechts vrijgesteld van btw bij de inzet van zorgpersoneel (en niet langer bij de inzet van personeel dat zich niet met zorgactiviteiten bezig houdt);
- het is nog niet duidelijk of het sociale wijkteam kwalificeert als btw-ondernemer/sociaal-culturele instelling, op basis waarvan mogelijkheden om btw-heffing te voorkomen kunnen worden toegepast.
Reeds heel 2014 (en in feite al langer) speelt de discussie over de Btw-heffing in het sociale domein. De VGN heeft dit meerdere malen bij o.a. het ministerie van VWS, bij het ministerie van Financiën en bij de Tweede Kamer onder de aandacht gebracht. Voorheen was het vrij duidelijk: het leveren van zorg- en welzijnsactiviteiten en samenwerking bij deze activiteiten viel onder een btw-vrijstelling. De staatssecretaris meldde de Tweede Kamer dat dit uitgangspunt niet verandert met de hervorming van de (langdurige) zorg. Maar in deze fase van transitie ontstaan nieuwe samenwerkingsvormen die in andere maatschappelijke sectoren wel btw-belast zijn (onderaanneming van zorg valt doorgaans onder een btw-vrijstelling, maar detachering van personeel is in beginsel btw-belast). Daarmee komt de vrijstelling in het sociale domein toch weer onder druk te staan en MinFin lijkt steeds terughoudender te worden in het beleid van vrijstellingen. En de implicatie van Btw-heffing is eenvoudig: de producten worden 21% duurder vanwege het feit dat de afnemer vaak btw-vrijgestelde zorgprestaties verricht en geen recht heeft op aftrek van btw en dan is de vraag wie dat gaat betalen. In een recent overleg plaatste MinFin zelfs bij sommige vormen van onderaanneming al vraagtekens, omdat die al snel als uitleen van personeel kunnen worden gezien. MinFin beroept zich op de Europese regelgeving (btw op uitzendwerk) en is aarzelend met uitzonderingen. De brancheorganisaties hebben PwC een analyse laten maken van diverse samenwerkingsmogelijkheden. MinFin heeft naar aanleiding daarvan nu geantwoord. Beide documenten (analyse PwC en brief MinFin) treft u als bijlage aan. Het vraagt wel enige studie om de beide documenten te doorgronden. En concrete casuïstiek moet u steeds zelf invullen. De belangrijkste conclusies: onderaanneming blijft slechts onder voorwaarden vrijgesteld van btw-heffing; detachering is (bij toepassing van een Besluit van de staatssecretaris) slechts vrijgesteld van btw bij een ‘structureel karakter’; het is nog niet duidelijk of het sociale wijkteam kwalificeert als btw-ondernemer/sociaal-culturele instelling, op basis waarvan mogelijkheden om btw-heffing te voorkomen kunnen worden toegepast bij het beschikbaar stellen van personeel aan het sociale wijkteam. Er zullen voortdurend grens- en twijfelgevallen ontstaan en de vraag is dan hoe de belastingdienst dat in de praktijk zal gaan hanteren. Om die reden werkt het Transitiebureau momenteel aan een ‘informatiekaart’ over deze materie. Het wordt als het ware een handzame samenvatting van de brief van MinFin. Kenmerkend: de brief van MinFin gaat voornamelijk uit van wat niet vrijgesteld wordt; de ‘informatiekaart’ gaat voornamelijk uit van wat wel vrijgesteld wordt. Zodra deze kaart gereed is, zullen we die voor u publiceren.
Gevolgen
Aanbieders zullen veelal pas verder gaan met het concreet vorm geven aan samenwerkingsconstructies als ze zekerheid hebben rond btw en duidelijkheid hebben over de toepassing van een btw-vrijstelling. Met name voor zorginnovatie (bijv. inrichting van wijkteams) kan dit grote gevolgen hebben. Gemeentes moeten al fors bezuinigen en als ze dan ook nog 21% btw moeten betalen aan de aanbieders (wat de aanbieders vervolgens moeten afdragen aan de fiscus) kan dat flinke gevolgen hebben voor de inkoop (dus minder inkoop). De gemeente kan ook de rekening doorschuiven naar de instelling en dat heeft gevolgen voor de zorgverlening.
Visie VGN
Wij hebben steeds aangegeven bij VWS dat de btw-problematiek de uitvoering van de hervorming van de langdurige zorg in gevaar dreigt te brengen. Samenwerking is een belangrijke voorwaarde voor succes. De btw-heffing op samenwerking zet de hervorming onder druk. Waar samenwerking fiscaal wordt ‘gestraft’, heeft dat tot gevolg dat zorgmiddelen weglekken en dat banen verdwijnen. MinFin ziet dat als een door VWS gecreëerd probleem. Diverse samenwerkingsvormen zullen in de praktijk toch btw-belast worden en over twijfelgevallen zal per situatie een juridisch steekspel ontstaan (lokaal overleg met de belastinginspecteur). Dat leidt tot procedures en administratieve lastendruk waar instellingen nu niet bepaald op wachten. We hebben de volgende acties voor ogen:
- we blijven verder optrekken met Actiz en GGZ;
- we blijven in gesprek met VWS en MinFin;
- we zullen dit onderwerp opnieuw agenderen in het ‘cockpitoverleg’ (het landelijke overleg met VWS waarin alle knelpunten rond de transitie samenkomen); via dit cockpitoverleg worden de opmerkingen over de ‘informatiekaart’ gebundeld.
Voor ‘beleidsvragen’ kunt u contact opnemen met Hans Cosijnse (hcosijnse@vgn.nl) of met Frits Mul (fmul@vgn.nl). Voor technische vragen adviseren we u rechtstreeks contact op te nemen met uw huisaccountant of met de belastingdienst.