Kritische evaluatie Wet zorg en dwang
De onderzoekers van de evaluatie Wzd en Wvggz komen tot een harde conclusie in het evaluatierapport: 'Als het erom gaat dat een wet toegankelijk en werkbaar is, aansluit bij het terrein waarop deze van toepassing is en relatief makkelijk te implementeren is, dan zijn de Wvggz en de Wzd in belangrijke mate mislukt'.
Op 1 januari 2020 traden de Wet zorg en dwang voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in werking. Deze beide wetten kwamen in de plaats van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) uit 1994. Het eerste deel van de evaluatie is in december 2021 uitgekomen. Daarin is een brede analyse gemaakt van de thema’s die de uitvoerbaarheid en de implementatie van Wvggz en Wzd beïnvloeden. Het tweede deel is 21 oktober 2022 uitkomen (zie onderaan dit artikel voor zowel deel 1 als 2 van de evaluatie). Hierin is een meer verdiepende aanpak gekozen door te focussen op een tiental specifieke thema’s.
Uitkomst evaluatie Wzd en Wvggz
In het ‘Woord vooraf’ geeft de voorzitter van de begeleidingscommissie beknopt de uitkomst aan: “De onderzoekers zijn kritisch over de ontstaanswijze van beide wetten en het opsplitsen van de Wet Bopz in twee wetten. Zij zien een spanningsveld bij de grenzen tussen beide wetten. Zij constateren onder meer dat de uitgangspunten van de Wvggz/Wzd breed worden gedragen, maar dat de implementatie achterblijft onder andere door het ontbreken van belangrijke randvoorwaarden en van voldoende kennis over beide (ingewikkelde) wetten bij de uitvoerders. Gesignaleerd wordt dat de invoering gepaard gaat met een aanzienlijke uitbreiding van de administratieve last. Een belangrijke doelstelling van beide wetten het beschermen van de rechtspositie van patiënten/cliënten komt volgens de onderzoekers onvoldoende uit de verf. Een en ander bracht de onderzoekers tot in totaal 70 aanbevelingen (43 in de eerste fase en 27 in de tweede fase) over onderdelen van beide wetten en de praktijk”.
De conclusie van de onderzoekers is hard: “Alle betrokken partijen (ministeries, veldpartijen en de Tweede Kamer) hebben keer op keer bijgedragen aan het wijzigen of toevoegen van elementen, waardoor een steeds complexer wetgevingsgeheel is ontstaan. Dit behoren alle genoemde partijen zich aan te trekken. Het adagium ‘het betere is de vijand van het goede’ is uit het oog verloren. Als het erom gaat dat een wet toegankelijk en werkbaar is, aansluit bij het terrein waarop deze van toepassing is en relatief makkelijk te implementeren is, dan zijn de Wvggz en de Wzd in belangrijke mate mislukt. Van heldere regelgeving die voldoende rekening houdt met de kenmerken van de domeinen waarin ze moet worden toegepast is geen sprake.”
Reactie VGN op de evaluatie
Hoewel voorstander van de Wzd heeft de VGN in de ontstaansgeschiedenis op diverse momenten haar zorgen geuit over mogelijke uitvoeringsproblemen, toename administratieve lasten en over de ingewikkelde wet die is ontstaan. De VGN heeft bij iedere wijziging (Aanpassingswet, Spoedwet, Reparatiewet) vele voorstellen gedaan aan VWS en de Tweede Kamer tot verbetering van de uitvoerbaarheid. Wij herkennen ons dan ook in veel aanbevelingen die nu in het rapport worden gedaan.
De VGN gaat de aanbevelingen bestuderen en ze van een reactie voorzien. Aanvullend komt de VGN ook met een eigen lijst van uit de praktijk verzamelde aanbevelingen (voorstellen tot verbetering). Deze beide notities zullen voor de kerst aan VWS worden aangeboden. In de tussentijd blijft de VGN zich inzetten voor verbeteringen die ook op korte termijn kunnen worden doorgevoerd. Begin 2023 wordt de beleidsreactie van VWS op de aanbevelingen uit het rapport aan de Tweede Kamer aangeboden. In het najaar van 2023 is indiening van de wijziging van de Wzd bij de Tweede Kamer beoogd.