Kamerdebat VN-Verdrag Handicap: het plan moet van papier

Het Tweede Kamerdebat over het VN-Verdrag Handicap geeft de VGN nog niet het vertrouwen dat implementatie van het VN-verdrag nu echt voortvarend wordt aangepakt. Op 3 april debatteerde de Kamer over de implementatie van het verdrag, dat ervoor moet zorgen dat de positie van mensen met een beperking verbetert door Nederland inclusiever te maken. Recent presenteerde het kabinet hiervoor een nationale strategie en het plan om een concrete werkagenda hierbij op te stellen. Tijdens het debat drongen Kamerleden er bij minister Helder op aan deze werkagenda geen ‘papieren tijger’ te laten worden en acties niet vooruit te schuiven. 

Silhouetten van mensen met verschillende beperkingen in beeld

VN-Verdrag Handicap

In het verdrag staat onder meer dat mensen met een beperking op dezelfde manier hun leven moeten kunnen invullen als anderen, op bijvoorbeeld het gebied van wonen, zorg en onderwijs. Ondanks dat Nederland al in 2016 de handtekening onder dit verdrag zette, merken mensen met een beperking er in de praktijk nog te weinig van. Er zijn vaak ook geen consequenties aan verbonden als iets niet gebeurt, zo maakt nog maar de helft van de gemeenten een lokaal inclusiebeleid voor mensen met een beperking.

Concrete verbeteringen

In onze brief aan de Tweede Kamer drong de VGN aan op directe implementatie van het verdrag en in de brief werden bovendien twee concrete acties genoemd die direct aangepakt kunnen worden:

1. Maak leren en ontwikkelen toegankelijk

De VGN vindt het belangrijk dat alle mensen kunnen leren en zich ontwikkelen. Theo van Uum, directeur VGN: 'Alle mensen willen leren en zich ontwikkelen. Ook mensen met een beperking hebben recht op een passende opleiding. Daarom hebben we de Kamer gevraagd bij de minister aan te dringen op structurele bekostiging van de brancheopleidingen, een springplank voor talenten die gewoon willen meedoen'. Tijdens het rondetafelgesprek ter voorbereiding van dit debat vertelde ervaringsdeskundige Alexander Kampschreur waarom het zo belangrijk voor hem is om te werken en een diploma te halen. Tijdens het debat hierover werd Alexander, die op de publieke tribune zat, een paar keer door Kamerleden genoemd als voorbeeld om ‘talenten te benutten in plaats van te verspillen’. Hoewel zowel Groenlinks-PvdA als VVD in hun inbrengen duidelijk maakten hoe belangrijk zij dit onderwerp vinden, leidde dit nog niet tot een toezegging van de minister. De VGN hoopt dat dit in komende debatten over onderwijs en participatie nog tot concrete verbeteringen zal leiden.

2. Zorg dat werken loont

De VGN vroeg de Kamer om te zorgen dat werken loont voor mensen met een medische arbeidsbeperking die parttime werken voor het minimumloon, door het bijverdienpercentage te verhogen naar 30% voor onbeperkte duur. Dit onderwerp werd door de SP ingebracht, maar hiervoor verwees de minister door naar haar collega, minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen.

Blijvende aandacht nodig

Tijdens het debat kwamen veel verschillende onderwerpen aan bod. Dit is terecht, want het gaat er juist om dat mensen met een beperking op alle terreinen en in alle levensdomeinen kunnen meedoen. Maar het kan ook een nadeel zijn, omdat minister Helder als ‘coördinerend minister’ voor veel onderwerpen verwijst naar collega’s. 

Er bleek wel oprechte belangstelling te zijn bij Kamerleden en de minister voor de persoonlijke verhalen van de mensen om wie het gaat. Hier is de VGN blij mee, maar helaas gaf de rest van het debat nog niet het vertrouwen dat implementatie van het VN-verdrag nu echt voortvarend wordt aangepakt. Samen met ervaringsdeskundigen, andere belangenorganisaties en betrokken partijen blijven we ons als VGN hiervoor inzetten.

‘Ik denk dat die Nationale strategie kan gaan helpen om de juiste stappen te zetten om meer naar de inclusieve en toegankelijke samenleving te gaan. Wat tegelijk het lastige is van dit onderwerp: het kan alle kanten op schieten. Want het gaat over cultuur, het gaat over sport. Mevrouw Agema had het terecht over hoe beperkt het openbaar vervoer is. Mevrouw Westerveld had het terecht over hoe ontoegankelijk het onderwijs kan zijn. ’

Daan de Kort (Kamerlid VVD) tijdens het debat

Vervolg: stemming over ingediende moties

In totaal werden er 13 moties ingediend, waaronder:

  • Motie Dobbe (SP) en Westerveld (Groenlinks-PvdA) over de mogelijke effecten van de geplande bezuiniging op gemeenten voor mensen die afhankelijk zijn van gemeentelijke voorzieningen, zoals mensen met een beperking;
  • Motie Westerveld (Groenlinks-PvdA) c.s. over onderzoeken of de stapeling van eigen bijdragen kan worden teruggebracht door mensen met een beperking maximaal uit één wet een eigen bijdrage te laten betalen;
  • Motie Westerveld (Groenlinks-PvdA) en Krul (CDA) over regelen dat in alle zorgwetten langdurige indicaties worden afgegeven voor mensen met een levenslange beperking en cliënten inspraak geven op de herindicatietermijn;
  • Motie Krul (CDA) over bij de evaluatie expliciet de overheveling van het VN-verdrag Handicap naar een ander ministerie meenemen.

Op dinsdag 9 april stemt de Tweede Kamer over de moties.

‘We hebben de gehandicaptenzorg georganiseerd binnen te veel domeinen, in te smalle kadertjes. We hebben voor mensen met een beperking een soort versnipperde, parallelle samenleving gecreëerd. Waar mogelijk, wil je dat mensen gewoon naar school en aan het werk gaan, in plaats van naar aparte scholen en naar de dagbesteding.’

Theo van Uum (directeur VGN) in reactie op het debat

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Jan Visscher
Telefoonnummer
06-13203391
Jan Visscher

Deze pagina is een onderdeel van