Hervorming langdurige zorg: tempo, afbakening VG3 en overgangsrecht
De staatssecretaris roept in een brief de Kamer op om de behandeling en stemmingen in de Wmo 2015 uiterlijk half april af te ronden, zodat de nieuwe Wmo op 1 januari 2015 ook echt kan starten. Ook de Wet langdurige zorg vraagt om een snelle behandeling om alle nieuwe stelsels goed op elkaar aan te laten sluiten. In de brief gaat Van Rijn ook in op de knip binnen de ZZP VG3. Het onderzoeksrapport van HHM met daarin de randvoorwaarden om voor de groep langer thuis wonen mogelijk te maken is als bijlage naar de Kamer gestuurd. Dit geldt ook voor een overzicht van het overgangsrecht voor cliënten in de verschillende wetten (Zorgverzekeringswet, Wlz en Wmo 2015).
In het debat over de toekomst van de langdurige zorg vorig jaar zomer hebben Kamerleden aangedrongen op duidelijkheid rondom de knip in de ZZP VG3. Welke nieuwe cliënten met een zorgzwaarte die vergelijkbaar is met een ZZP VG3 kunnen straks een beroep doen op de Wmo 2015 en wie op de Wet langdurige zorg? De staatssecretaris beloofde toen een onderzoek naar de randvoorwaarden waaronder deze cliënten (langer) thuis zouden kunnen blijven wonen. Het onderzoeksbureau HHM heeft dit onderzoek vorig najaar uitgevoerd en de rapportage is 24 maart openbaar gemaakt.
Van Rijn geeft in de brief aan dat hij verwacht dat voor nieuwe cliënten met een zorgzwaarte die vergelijkbaar is met ZZP VG3 een deel van de cliënten die zorg straks thuis kan ontvangen, in plaats van in een intramurale omgeving. Uit het onderzoek naar de randvoorwaarden, blijkt volgens Van Rijn vooral dat integrale zorg er aan bijdraagt dat deze cliënten thuis kunnen blijven. Maar voegt hij toe: ‘In de nieuwe situatie wordt er voor wat betreft de toegang tot de Wlz, niet meer voor een bepaald ZZP geïndiceerd, maar zijn het zorginhoudelijke criteria die de toegang bepalen, namelijk een blijvende behoefte aan permanent toezicht en 24uur per dag zorg in de nabijheid’.
Betrokkenheid VGNVerschillende leden vanuit de VGN hebben een bijdrage geleverd aan het onderzoek. Desondanks worden de resultaten en conclusies uit het rapport voor de gehandicaptenzorg niet 1-op-1 gedeeld. De grootte van de steekproef in het onderzoek is erg klein. In het veldonderzoek is bijvoorbeeld maar met 11 cliënten gesproken en doet daarmee te kort aan de diversiteit binnen de groep. De instroom bij de ZZP VG3 bestaat bovendien vooral uit jongeren. In het onderzoek wordt te weinig ingegaan op de specifieke kenmerken en randvoorwaarden voor deze groep.
De VGN heeft ook moeite met de gekozen terminologie voor thuis zorg. De zorgzwaarte moet bepalend zijn voor het bestpassende stelsel en niet de plek waar iemand woont. Het onderzoek van HHM leidt daarmee af van de toegangsdrempel waar straks de zorgzwaarte van het individu wordt beoordeeld en niet welk Zorgzwaartepakket iemand scoort. Het onderzoeksrapport van HHM ‘Randvoorwaarden zorg thuis’ vindt u in de bijlage bij dit artikel.
OvergangsrechtIn de bijlage vindt u daarnaast een overzicht van de overgangsregelingen die gelden voor huidige cliënten met een AWBZ indicatie die straks een beroep moeten doen op een ander stelsel. De VGN pleit voor een zorgvuldig overgangsjaar waar in de Wmo 2015 ook voldoende financiële middelen zijn om cliënten, zolang ze daar recht op hebben, dezelfde zorg te bieden als nu in de AWBZ. Volgens de huidige wetstekst Wmo 2015 moet dit gebeuren binnen het beperkte budget dat overblijft na de bezuinigingen en dit is niet haalbaar voor aanbieders. De VGN vindt het ook belangrijk dat cliënten als ze dat willen hun overgangszorg ook kunnen contineren bij de huidige aanbieder.