Gespecificeerde toestemming op 1 juli 2020 niet haalbaar
Op 1 juli 2020 zou artikel 15a lid 2 van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) in werking treden. In dit artikel is geregeld dat de gespecificeerde toestemming van de cliënt of zijn (wettelijk) vertegenwoordiger vereist is voordat elektronische gegevensuitwisseling mag plaatsvinden via een elektronisch uitwisselingssysteem. In een recente Kamerbrief heeft minister Bruins de Tweede Kamer laten weten dat het invoeren van gespecificeerde toestemming op 1 juli 2020 niet haalbaar is. In de eerste helft van 2020 zal minister Bruins een voorstel aan de Tweede Kamer sturen voor de herijking van de invoering van gespecificeerde toestemming. Dit betekent dat het huidige artikel 15a lid 2 Wabvpz op 1 juli 2020 niet in werking zal treden. In de bijlage bij dit artikel vindt u de betreffende Kamerbrief.
Overwegingen minister Bruins
Het programma Gespecificeerde Toestemming Structureel (GTS) heeft onderzoek gedaan naar een zo gebruiksvriendelijk mogelijke oplossing voor de invoering van de gespecificeerde toestemming in de Wabvpz (art. 15a lid 2). De uitkomst van de eerste praktische uitwerking van de wet leidde tot 160 toestemmingsmogelijkheden. Vervolgens heeft GTS een alternatief uitgewerkt met als uitkomst 28 toestemmingsmogelijkheden. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) oordeelde dat gespecificeerde toestemming op deze manier niet van een werkbare invulling is te voorzien. Het advies van de ATR maar ook door de onrust bij zorgaanbieders over de toestemmingsregistratie (uit onderzoek van het Zorginstituut) leidt ertoe dat de inwerkingtreding van gespecificeerde toestemming op 1 juli 2020 niet haalbaar is, aldus minister Bruins.
Voor meer informatie over de Wabvpz verwijzen wij u graag naar onze Handreiking Privacy vanaf p. 154. In de handreiking wordt uitleg en toelichting gegeven over de Wabvpz.