Gemeenten, sla handen ineen voor veelbelovende aanpak in begeleiding van lvb’ers in en na detentie

Tijdens de Dag van Zorg en Veiligheid van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in Den Bosch, verzorgde de VGN een deelsessie over de nieuwe aanpak voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) tijdens en na detentie. Eind vorig jaar heeft de VGN  de aanpak in een maatschappelijke businesscase gepresenteerd en aangeboden aan de Rotterdamse wethouder Sven de Langen, tevens voorzitter van de commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs van de VNG. De sessie, onder leiding van Ruud de Joode, was een mooie gelegenheid om de aanpak opnieuw onder de aandacht te brengen en te kijken waar zorgprofessionals en gemeenten hierin met elkaar kunnen samenwerken.

De tafelgasten Gertrude van den Brink (bestuurder Middin), Christiaan Slooff (senior contractmanager bij de gemeente Rotterdam), Evert van Balen (coördinator specialistische begeleiding Middin), Sukru Galin (ervaringsdeskundige) en Ewoud Jonker (Dock4 Advies) gingen aan de hand van stellingen in gesprek met de gemeenteprofessionals.

Integrale aanpak

Gemeenten hebben een grote rol bij het organiseren van nazorg aan hun voormalig gedetineerde burgers. De groeiende omvang van mensen met een licht verstandelijke beperking in detentie is zorgwekkend. De nieuwe aanpak is hoopvol en biedt perspectief. Door vroege begeleiding wordt veel geld bespaart en voorkom je recidive. ’Essentieel voor de integrale aanpak is het werk van de zogeheten integrale levensloopondersteuner. Deze ambulante begeleider bouwt al tijdens detentie aan een vertrouwensband met de gedetineerde en kijkt wat er aan begeleiding nodig is als het gaat om huisvesting, werk en maatschappelijke ambities. Middin heeft samen met Cordaan het methodische kader Lifewise ontwikkeld die aansluit bij deze aanpak in de grote steden als Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Lees meer over de businesscase.

Gemeenten hebben te weinig kennis van LVB

Bij de eerste stelling wordt duidelijk dat de deelnemers van mening zijn dat gemeenten te weinig kennis hebben over de doelgroep. Het blijkt dat door onwetendheid bij gemeenten vaak in kokers wordt gedacht. Als iemand gedragsproblemen heeft wordt vaak gedacht aan een psychiatrische stoornis en niet aan een licht verstandelijke beperking.
Christiaan Slooff benadrukt dat het voor gemeenten de grootste uitdaging is om mensen met een LVB te herkennen. Rotterdam probeert zo goed mogelijk te signaleren, zodat ze deze groep betere ondersteuning kunnen bieden. Zij maakt daarbij gebruik van de SCIL (screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking). Bij gemeentelijke loketten is het vaak moeilijk om een screening af te nemen. Bovendien denken medewerkers dat ze wel in staat zijn om iemand met een beperking te herkennen. Maar veel mensen met een licht verstandelijke beperking zijn streetwise en dan wordt hun beperking niet herkent. Slooff roept gemeenten op om te starten met een screening. Het gaat er om dat je die mensen herkent die ondersteuning nodig hebben
Gertrude van den Brink: “Het gaat bij deze groep vaak mis in het begrijpen van situaties. Dan kunnen ze wel lezen, maar begrijpen de inhoud van een gemeentelijke brief niet. Dit kan leiden tot grote problemen”. Vaak leidt het vaststellen van een licht verstandelijke beperking op latere leeftijd tot herkenning en erkenning van spanningen en problemen die er altijd al waren. Ervaringsdeskundige Sugru vertelt dat hij er pas in detentie achter kwam dat hij een licht verstandelijke beperking had. “Als het te snel gaat, begrijp ik het niet. Als ik iets doe, denk ik niet na over de gevolgen”.

Ingewikkelde samenleving

De kans dat meer mensen met een licht verstandelijke beperking uitvallen, neemt toe doordat de samenleving steeds digitaler en complexer wordt. De vraag naar ondersteuning wordt hier ook steeds groter. Gertrude van den Brink: “Het is niet genoeg dat we steeds meer hulpverleners opleiden. Er moet ook een groter breder bewustzijn komen dat het eenvoudiger moet om mee te kunnen doen. Denk aan brieven van gemeenten die standaard in een eenvoudiger taal kunnen. Als mensen in de problemen komen, ben je eigenlijk al te laat.” 

Kost gaat voor de baat

Ewout Jonker, betrokken bij de businesscase, legt uit dat alles wat preventie is goed voelt, maar kun je dat vervolgens ook in euro’s vertalen? Uit de maatschappelijke businesscase blijkt dat de kost voor de baat uitgaat en dat  elke euro die een gemeente investeert in eerdere begeleiding, ruim drie euro oplevert. Ewout: “Gemeenten profiteren meest van deze aanpak. Als we het beter doen aan de voorkant, voorkomen we recidive en veel kosten. Als je al in detentie begint met de aanpak van schulden en een uitkering aanvraagt, voorkomt dit later veel problemen na detentie. 
Gertrude van den Brink: “Je betaalt vooraf en de besparingen komen soms op later moment, dat is soms lastig. Maar feit is dat in gevangenissen nu zo’n 40 procent mensen met verstandelijke beperking zitten, dat weten heel veel mensen niet. Dit is een gezamenlijk probleem. Bij deze groep is de recidive groter dan gemiddeld, zo’n 60 procent. Met onze nieuwe aanpak is de recidive zo’n 20 procent, dat is een groot verschil. Ik wil gemeenten oproepen om de handen in elkaar te slaan en te zorgen dat deze aanpak in het hele land wordt uitgevoerd, we kunnen het beter doen!”

Wie is verantwoordelijk?

De tafelgasten vinden het belangrijk dat al in Penitaire Inrichting (PI) al wordt gestart met screening en ondersteuning. Bij screening is het belangrijk hoe je het brengt, hoe je gedetineerden motiveert om de screener af te nemen. Hierin is het opbouwen van contact en relatie opbouwen essentieel. Het moet duidelijk zijn dat de gedetineerde er zelf baat bij heeft en beter ondersteunt kan worden als hij/zij weet wat er aan de hand is. 

De VNG zou dit samen met het programma De Nieuwe Inrichting (DNI) moeten oppakken en ervoor zorgen dat iemand verantwoordelijk is voor integrale begeleiding. De vraag komt ook uit welk potje dit betaald moet worden, forensische zorg of gemeente? Juist de aansluiting blijkt  lastig en onduidelijk is wie de regierol vervult. De gemeente Rotterdam geeft aan dat het een interessante investering is die veel problemen voorkomt en roept op om niet in de financiering te blijven hangen. Middin is het hiermee eens en geeft aan dat zij altijd de  cliënt volgen en achter schermen de financiën regelen.

Evert van Balen: “Wie ook de levensloopondersteuner is, voor deze groep belangrijk dat er vertrouwen is en een doorgaande lijn in de ondersteuning. Je moet in verbinding blijven. Het leven van de cliënt gaat door, ook tijdens detentie. Het moment waarop je als begeleiding komt binnenwandelen is bepalend, niet de detentie. Probeer mensen ook meer in de eigen regio te plaatsen om het dan makkelijker is  ze op te zoeken. Sukru Galin: Bij mij kwam niemand van de reclassering langs, ik had geen band met ze. Ik had liever eerder hulp gekregen. Ik had geen woning en moest bij vrijlating 6 weken wachten op een uitkering. Ik kon gelukkig bij mijn zusje terecht, maar zij werd gekort in haar inkomen en dit veroorzaakte veel spanningen.  Er wordt veel van je netwerk gevraagd.
Aan het eind van de sessie werd nog opgemerkt dat VNG, Directie Justitiële Inrichtingen (DJI) en Reclassering momenteel werken aan een bestuurlijk akkoord met als boodschap naar elkaar: Zoek samenwerking, benader vraagstukken rond zorg en veiligheid vanaf het beginpunt, organiseer continuïteit in de ondersteuning en begeleiding van burgers. Kijk over de grenzen van je eigen organisatie heen en blijf niet hangen in ‘dit mag niet’ of ‘het kan niet’.

Kijk hier voor informatie op VNG-website.
De maatschappelijke businesscase vindt u in de bijlage. 

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Dianne van der Veen
Telefoonnummer
06-41284280
Dianne van der Veen

Deze pagina is een onderdeel van