Geen norm voor overhead
De Tweede Kamer heeft het afgelopen jaar een aantal malen van gedachten gewisseld met de staatssecretaris van VWS over de overheadkosten in de langdurige zorg. De Kamer heeft verzocht om meer inzage rond de hoogte en samenstelling van de overhead.
De staatssecretaris heeft daarom nader onderzoek door PWC laten doen. Op voorhand heeft Van Rijn aangegeven geen voorstander te zijn van een algemene norm voor overhead. Wel vindt hij dat met partijen (instellingen in de langdurige zorg, zorgkantoren en cliëntenorganisaties c.q. de branches respectievelijk de koepelorganisaties daarvan) het gesprek gevoerd moet worden over de overhead en dat de uitkomsten daarvan door zorgkantoren betrokken moeten worden bij de inkoop.
De debatten werden mede gevoerd tegen de achtergrond dat medewerkers in het primaire proces van de langdurige zorg aangeven veel overbodige en onnodige administratieve lasten te ervaren. De tijd die zij hiermee bezig zijn, kunnen zij niet besteden aan de zorg en ondersteuning van hun cliënten.
VWS beschouwt overhead niet als een geïsoleerd fenomeen maar acht de effecten van overhead op de kwaliteit van zorg, de werkbeleving van medewerkers en de bedrijfsvoering als geheel van belang. Overhead moet bijdragen aan het faciliteren van medewerkers om zoveel mogelijk tijd te besteden aan de cliënt zelf. Daarom is in het onderzoek naar de overhead, rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen als zelfsturende teams en digitalisering van zorg. Last but not least is reductie van administratieve lasten een belangrijk item.
VWS heeft PWC tevens gevraagd te bezien in hoeverre een eventueel op te stellen afwegingskader voor het bepalen van de benodigde overhead tot de mogelijkheden behoort.
Bij het opstellen en uitvoeren van het onderzoek zijn de branches in de langdurige zorg (VGN en Actiz) nauw betrokken geweest. Op 5 november jl. is het rapport (zie bijlage) aangeboden aan VWS.
Inhoud en conclusiesPWC heeft (in afwijking van de reeds bekende aanpak door Berenschot) een nieuwe definitie van overhead gehanteerd en de uitkomsten daar op gebaseerd. Deze nieuwe definitie van overhead is synoniem voor "alle niet cliëntgebonden kosten". Hierdoor zijn de uitkomsten c.q. in het rapport genoemde overheadpercentages niet vergelijkbaar met andere "bekende" overhead percentages.
PWC komt tot de conclusie dat een bestpractice niet blijkt te benoemen. De relaties tussen medewerkers / kwaliteit en overheadkosten en financiele gezondheid zijn niet gevonden of zijn niet eenduidig. Een belangrijke conclusie is in het verlengde hiervan dat PWC in het kader van best-practice op grond van de bevindingen geen norm of richtlijn voor overhead kan vaststellen waarbij door PWC tevens wordt gesteld dat een dergelijke norm ook onwenselijk is. Verder dat verbetering van interne werkprocessen en ICT de overhead kunnen verminderen (c.q. administratieve processen kunnen vereenvoudigen). Het faciliteren van professionals is hierbij van belang en heeft een positieve invloed op de mate van overhead en de beleving van werkdruk als gevolg van overheadachtige taken. De overheid en zorgverzekeraars krijgen om de overhead terug te dringen de “opdracht” regelgeving te uniformeren (t.a.v. verantwoording en contractering). Last but not least wordt expliciet gemeld dat de veelheid aan contracten en contractpartijen als gevolg van de transitie, in belangrijke mate bijdraagt aan de hoogte van de overhead.
Al met al geeft PWC blijk van een realistisch beeld waarbij de vermelde nuanceringen op hun plaats zijn.
In de bijlage vindt u het volledige onderzoeksrapport.