€173 miljoen extra voor de gehandicaptenzorg in 2019
In 2019 komt er voor de gehandicaptensector €173 miljoen extra beschikbaar. Dit blijkt uit de brief over het voorlopige kader Wlz 2019, die Minister de Jonge op 26 juni naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De extra middelen zijn nodig vanwege de nieuwe tarieven die per 2019 worden ingevoerd, omdat is gebleken dat de huidige gehanteerde tarieven, vooral in de gehandicaptenzorg, niet voldoende waren om de uitgaven volledig te kunnen bekostigen. Voor deze nieuwe tarieven is in de gehandicaptenzorg €98 miljoen extra beschikbaar. Daarnaast worden de tarieven voor vervoer naar dagbesteding verhoogd, om de keuzevrijheid voor cliënten te verhogen. Hiervoor is €75 miljoen beschikbaar. Voor 2018 wordt een deel van de gereserveerde herverdelingsmiddelen ingezet. Het voorlopig kader 2018 en 2019 is onder voorbehoud van maatregelen met Prinsjesdag, waarna het kader definitief wordt vastgesteld.
Tariefsherijking
Op basis van het onderzoek naar de huidige uitgaven voor prestaties worden nieuwe maximumtarieven vastgesteld voor de prestaties waar voldoende betrouwbare informatie is opgehaald. Dit geldt voor het grootste deel van de prestaties in de gehandicaptenzorg. Deze worden per 1 juli 2018 door de NZa op hun website gepubliceerd. Voor aanbieders die als gevolg hiervan een lager budget ontvangen, kan de NZa waar nodig een ingroeipad vaststellen om grote dalingen tijdelijk te dempen.
In de kaderbrief is aangegeven dat gezien de met de herijking gepaard gaande daling van de contracteerruimte voor de verpleeghuissector en de samenloop met de invoering van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg, voor 2019 geen tariefsherijking plaatsvindt voor zorg waarvoor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg geldt. Dit betreft concreet de prestaties VV 4 t/m 10 voor ZZP en VPT. De minister vraagt de NZa met een integraal advies voor de bekostiging van verpleeghuiszorg te komen.
Budgettair kader Wlz 2019
Het budgettair kader 2019 bedraagt €22.190 miljoen. Hiervan is €19.054 miljoen beschikbaar voor zorg in natura, €2.336 miljoen voor PGB, €600 miljoen voor de verpleeghuizen en wordt €200 gereserveerd voor herverdeling. Het kader is opgebouwd uit:
Wlz kader (in € miljoenen) |
|
Kader 2018 |
21.087 |
Groeiruimte (incl verduurzaming vastgoed) |
490 |
Kwaliteitskader verpleeghuiszorg |
600 |
Tariefsherijking |
128 |
Lage ZZPs |
-130 |
Middelen Waardigheid en Trots |
5 |
Uitbreiding EKT en meerzorg |
10 |
Voorlopig kader 2019 |
22.190 |
In de groeiruimte zit naast de reguliere middelen voor demografische ontwikkeling en verzwaring van zorg vanaf 2019 een component voor de verduurzaming van vastgoed. Dit is bedoeld om zorgaanbieders te compenseren voor de gevolgen van wijziging van regelgeving hierover. Er is de komende 30 jaar cumulatief €4 miljoen per jaar beschikbaar.
Als gevolg van de tariefsherijking is voor de gehandicaptenzorg €173 miljoen extra beschikbaar en voor de GGZ €10 miljoen. Voor de onderdelen van de V&V die niet onder het kwaliteitskader verpleeghuiszorg vallen, leiden de nieuwe tarieven tot een daling van het macro budget van €55 miljoen. Per saldo wordt het kader met €128 miljoen opgehoogd.
De afbouw van de lage ZZPs betreft de geleidelijke uitstroom van cliënten met een laag zorgprofiel dat nu in de Wlz niet meer geïndiceerd wordt.
Voor de uitbreiding van de EKT en meerzorgregeling is in 2019 €10 miljoen extra beschikbaar. Dit bedrag loopt op tot €40 miljoen in 2022. (Zie ook hierna bij de contracteerruimte 2018)
Naast dit reguliere kader blijft het budget voor hulpmiddelen gehandhaafd op €135 miljoen en voor innovatie op €10 miljoen.
Zorginkoop 2019
Ondanks het pleidooi van de VGN om op basis van het kostprijsonderzoek vaste tarieven vast te stellen, blijven de nieuwe tarieven maximumtarieven. De minister geeft in zijn brief aan dat hiermee de zorgkantoren onderhandelingsruimte houden om prijsafspraken te maken. ZN heeft in de aanloop tot de besluitvorming stevig gepleit voor het ophogen van de contracteerruimte om geen extra afslagen op het maximumtarief te hoeven toepassen. Zij hebben aangegeven dat zij de gebruikelijke afslag, zoals aangegeven in hun inkoopkader hanteren.
Nader onderzoek
De minister vraagt advies aan de NZa over de mogelijkheden om in navolging van de verpleeghuissector, ook voor de gehandicaptenzorg normerende elementen in de bekostiging in te voeren. De VGN is vindt dit niet passend bij persoonsgerichte zorg voor de grote diversiteit aan cliënten. Na sterk aandringen heeft de Jonge in de brief aangegeven dat bij het advies rekening moet worden gehouden met het kwaliteitskader gehandicaptenzorg, de administratieve lasten en de benodigde differentiatie voor de sector vanwege de grote diversiteit aan cliënten.
Reactie VGN
De VGN is positief over de extra middelen die voor de sector beschikbaar komen, zodat daarmee de nieuwe tarieven bekostigd kunnen worden. Ook is de VGN blij met de lang bepleite verhoging van de tarieven voor vervoer naar dagbesteding en de benodigde extra middelen, zodat cliënten meer keuze hebben voor passende dagbesteding. De VGN blijft pleiten voor persoonsvolgende bekostiging met vaste tarieven en is tegen het invoeren van normerende elementen in de bekostiging.
Contracteerruimte 2018
Voor 2018 wordt op basis van het mei-advies van de NZa nu een deel van de nog gereserveerde herverdelingsmiddelen ingezet. Het betreft €130 miljoen die wordt verdeeld over de regio’s waar een tekort dreigt. Omdat het mei-advies op een beperkte periode is gebaseerd, wordt in augustus opnieuw een advies gevraagd aan de NZa. Eventueel kunnen met Prinsjesdag nog meer middelen worden toegekend. Daarnaast is er een verschuiving van middelen van het PGB kader naar de contracteerruimte voor zorg in natura (+€141 miljoen) en een verschuiving van €12 miljoen van de reguliere contracteerruimte naar de experimenteerruimte voor persoonsvolgende inkoop. Vanwege de uitbreiding van de mogelijkheden om de extra kosten thuis (EKT) regeling en meerzorg toe te passen om de zorgval tegen te gaan is een bedrag van €10 miljoen beschikbaar in 2018.
Per saldo is er in 2018 €21.087 miljoen beschikbaar, waarvan €18.119 miljoen voor zorg in natura, €732 miljoen voor de experimenten persoonsvolgende inkoop en €2.236 miljoen voor PGB.