Dringende oproep aan gemeenten: verhoog de looncomponent in tarieven voor 2022 binnen Wmo en Jeugdwet met 1,13%
Het kabinet heeft € 675 miljoen beschikbaar gesteld om de salarissen in Zorg en Welzijn te verbeteren. Gemeenten ontvangen hiervan € 94 miljoen structureel. VNG, werkgevers in de zorg- en welzijnssector en VWS roepen gemeenten op om de loongebonden component van alle tarieven in de Jeugdwet en de Wmo per 1 januari 2022 met 1,13% extra te laten stijgen.
Hiermee ontvangen aanbieders die werkzaam zijn binnen de Jeugdwet en de Wmo de benodigde middelen om de salarissen te kunnen verbeteren.
Op korte termijn publiceren de partijen een handreiking waarin beschreven wordt hoe gemeenten de looncomponenten binnen de tarieven Wmo en Jeugdwet met 1,13% kunnen laten stijgen in het geval er sprake is van een lopend contract (al dan niet met een clausule voor tussentijdse (tarief)wijzigingen).
Met het oog op eventuele geschillen tussen gemeenten en aanbieders over de stijging met 1,13% van de looncomponent van het tarief, onderzoeken partijen een passende vorm van bemiddeling. Hierover zullen gemeenten en aanbieders op korte termijn worden geïnformeerd.
In aanvulling op de gezamenlijke oproep de looncompontent in de tarieven voor 2022 met 1,13% te verhogen, doet de VNG nóg een oproep aan gemeenten. Namelijk om in (nieuwe) contracten voor de Jeugdwet en Wmo op te nemen dat voor het indexeren van de looncomponent van de tarieven het OVA-percentage wordt gebruikt. Dit wijkt af van eerdere uitingen van de VNG, waarin de VNG ook het gemeentelijk accres als potentiële maat voor loon- en prijsstijgingen aanhaalde. Vanuit de VGN kunnen we alleen maar toejuichen dat de VNG voor Jeugd en Wmo-tarieven nu meer aansluiting zoekt bij de OVA.