AO Gehandicaptenbeleid: welwillende eensgezindheid, maar weinig concreet resultaat
Tijdens het Algemeen Overleg over het Gehandicaptenbeleid met staatssecretaris Van Rijn (VWS) op 31 mei bleek er in de Tweede Kamer over veel onderwerpen grote eensgezindheid tussen de partijen te bestaan. Dit leidde tot een groot aantal (procedurele) toezeggingen van de staatssecretaris. Of deze zullen leiden tot resultaten waar mensen met een beperking daadwerkelijk bij gebaat zijn blijft vooralsnog onzeker.
De meeste onderwerpen die de VGN in haar brief aan de Tweede Kamer had aangekaart zijn door Kamerleden aan de orde gesteld.
Afwegingskader voor kinderen
Van Rijn zegde toe twee weken voor het zomerreces een inhoudelijke reactie op het rapport over het HHM-onderzoek naar een apart afwegingskader voor toegang tot de Wlz voor kinderen naar de Tweede Kamer te sturen. Op aandringen van Groen Links zal de staatssecretaris zorgen voor een verheldering van wat gebruikelijke zorg betekent voor jonge kinderen met ernstige meervoudige beperkingen. Nu vallen zij vaak op dit criterium uit en komen zij ten onrechte niet in aanmerking voor WLZ-zorg.
Maatwerkprofiel
Bijna alle Kamerleden bleken van mening dat de totstandkoming van het maatwerkprofiel in de Wlz veel te traag verloopt. De Christenunie pleitte ervoor om op korte termijn een pilot te starten om concrete problemen zo snel mogelijk op te lossen. De staatssecretaris heeft vooral aangeven dat binnen de huidige regels al veel meer mogelijk is dan vaak gedacht wordt, en hij zal deze mogelijkheden concretiseren.
Kamer en staatssecretaris zijn het erover eens dat het plan om via een wetswijzgiging te regelen dat bij de Wlz-indicatiestelling de zorgomvang wordt bepaald een vergaande stap zou zijn die niet zomaar moet worden gezet. VVD en CDA hebben hierbij ook de bezwaren van de VGN tegen dit plan vertolkt. Van Rijn heeft toegezegd hierover uiterlijk twee weken voor het zomerreces een brief naar de Kamer te sturen, zodat die de mogelijkheid heeft hierover nog voor het zomerreces te debatteren.
Moeilijk plaatsbare cliënten
De staatssecretaris heeft toegezegd op korte termijn en in nauw overleg met de initiatiefnemers van het pamflet 2CU en de campagne #ikziejewel een commissie met een onafhankelijke voorzitter in te stellen. Deze commissie moet er in overleg met alle betrokken partijen voor zorgen dat voor alle ‘moeilijk plaatsbare cliënten’ met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) op zo kort mogelijke termijn een passende plaats gevonden of gecreëerd wordt. Voor de zomer zal hij de Kamer informeren over de resultaten.
18+-problematiek
De staatssecretaris herhaalde dat er geen wettelijke problemen zijn die een integraal aanbod voor 18+-jongeren in de weg staan. Hij zegde toe de gemeenten er nog eens op te wijzen dat zij dat in praktijk moeten brengen. Het door de VGN aangekaarte specifieke punt dat continuering van behandelzorg met verblijf voor jongeren met LVB wel degelijk door wettelijke regels wordt belemmerd, is tijdens het AO door niemand aan de orde gesteld.
Kwaliteitskader
Zowel Kamerleden als staatssecretaris waren positief over de proeftuinen vernieuwing kwaliteitskader gehandicaptenzorg en bleken onder de indruk van de inzet van instellingen en medewerkers. Zij spraken van een grote kwaliteitssprong.
Er ontspon zich een interessante gedachtewisseling tussen de staatssecretaris en de PVV en D66 over de vraag of de reikwijdte van het Kwaliteitskader zich ook moet uitstrekken tot de zorg via een PGB. Van Rijn gaf enerzijds aan dat IGZ toezicht houdt op verantwoorde zorg in de gehele branche, ongeacht de financieringsvorm, maar dat het anderzijds wel uitmaakt of het gaat om een PGB in de thuissituatie, een ouderinitiatief met behulp van PGB’s, een instelling die zorg levert op basis van een PGB of een instelling die zorg in natura (ZIN) levert. Hoe bij een PGB in de thuissituatie het kwaliteitskader in de praktijk toepassing kan krijgen is een thema dat de kamer opnieuw zal willen bespreken.
Implementatie VN-verdrag
De Kamer was overwegend positief over het implementatieplan VN-verdrag, maar uitte in navolging van Iederin zorgen over de inbreng van ervaringsdeskundigheid. De staatssecretaris benadrukte vooral het belang van het bereiken van concrete resultaten. Hij zegde toe dat de minister van I&M in gesprek zal gaan met OV-bedrijven over de toengankelijkheid van het Openbaar vervoer.
Ook zegde Van Rijn toe zich samen met de staatssecretaris van onderwijs te blijven inzetten voor verbetering van de mogelijkheden voor (regulier) onderwijs in combinatie met de benodigde zorg voor kinderen met een beperking.
Arbeidsmarkt
50PLUS riep de staatssecretaris op een actieplan werkgelegenheid zorg te initiëren. De staatssecretaris deed hierop geen toezegging, maar verwees naar een recente brief over de arbeidsmarkt voor zorg en welzijn.
AO Sociaal Domein
Behalve een algemeen overleg over de gehandicaptenzorg was er op 31 mei ook een algemeen overleg in de Tweede Kamer over het Sociaal Domein van de commissie BZK, waarin onder meer werd gesproken over het programma Sociaal Domein en zorgen werden geuit rond aanbesteden en het ontbreken van onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook vroeg de Kamer aandacht voor de administratieve belasting bij zorgaanbieders. Minister Plasterk gaf in het debat een korte toelichting op het programma Sociaal Domein. Onderdeel van dit programma is onder meer het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en outcomecriteria om de transformatie beter te kunnen monitoren. Het onderwerp integrale dienstverlening waar dit programma zich ook op richt en de VGN in het bijzonder aandacht voor had gevraagd kwam in het debat helaas maar beperkt aan bod. Vanuit D66 kwam de vraag om een jaar uitstel van de aanbestedingsregels. Plasterk gaf aan dat dit niet kan in verband met Europese regels. Verder verwees hij naar lopende initiatieven van VWS op dit terrein. Veel Kamerleden waren ook kritisch over het feit dat burgers geen gebruik kunnen maken van hun wettelijk recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Tot ontevredenheid van diverse Kamerleden verwees ook hier de minister naar VWS die in gesprek is met de VNG over dit onderwerp om tot een oplossing te komen. Groen Links vroeg in het debat nog specifiek aandacht voor de toegang tot ondersteuning voor de grote groep mensen die niet digitaal vaardig zijn. Volgens het rapport van Actal gaat het om 800.000 mensen. Plasterk gaf aan dat er altijd andere opties moeten zijn om toegang te krijgen. Als bijlage bij dit artikel vindt u de brief die de VGN heeft gestuurd als input voor het debat.