Onvolledige uitkering zorgbonus is een gebroken belofte
Politici staan soms voor dilemma’s. Minister Van Ark lichtte haar dilemma vorige week toe in een brief aan de Tweede Kamer. Er is vorig jaar tijdens Prinsjesdag beloofd dat zorgmedewerkers ook in 2021 een bonus krijgen voor hun inzet in de corona bestrijding, maar bij nader inzien is het beschikbare budget niet toereikend. Dus die belofte kan de minister niet waarmaken. Ze legde twee opties voor aan de kamer. Een selecte groep krijgt € 500 of de hele groep krijgt een lager bedrag, ruim € 200. De minister liet het vanwege de demissionaire status van het kabinet aan de kamer om een keuze te maken.
Politieke keuze
Op het eerste gezicht is dit een logische stap. Het is immers een politieke keuze. Toch deed de brief van de minister pijn bij medewerkers in de gehandicaptenzorg, die zich niet gezien voelden. Om zo objectief mogelijk te kiezen wie er de € 500 euro zou krijgen moest er sprake zijn van “…relatief veel zorg voor Covid-19-patiënten en/of een relatief hoog ziekteverzuim, met daardoor een extra belasting van personeel.” De minister sloot vanwege dit argument alle 180.000 medewerkers uit van deze bonus.
Dit doet pijn
En dat steekt. Het doet geen recht aan hoe heftig de crisis toeslaat in de gehandicaptenzorg. De medewerkers werken dagelijks met cliënten met een hoge kwetsbaarheid, veelal in situaties waarin afstand houden niet mogelijk is en het dragen van beschermingsmateriaal vaak niet wordt begrepen. Precies om deze redenen kregen cliënten en medewerkers een prominente plek in de vaccinatiestrategie. Deze blootstelling aan risico’s en de haperingen bij het vaccineren zien we helaas terug in het ziekteverzuim.
Hoog verzuim
Rapportages laten zien dat het ziekteverzuim onder zorgmedewerkers in onze branche (7,08%) hoger is dan in andere zorgsectoren, op de verpleeghuizen na (8,03%). We zitten meer dan ooit boven het zorgbrede gemiddelde (6,83%) en we zien nog steeds oplopende verzuimcijfers in de afgelopen maanden. Het directe gevolg? Een tekort aan personeel en een extra belasting van inzetbare medewerkers. Vorige week nog verscheen een studie over Corona in Limburg, waaruit bleek dat medewerkers in de gehandicaptenzorg het vaakst Corona hadden opgelopen.
Dus ja, in deze context viel de argumentatie van de minister niet goed. Zij gaf in het debat al wel te kennen meer te voelen voor optie 2, dus iedereen een lager bedrag. Het is nu deze week aan de nieuwe Tweede Kamer om zich hierover uit te spreken.
Verdiende verbetering
Het is te hopen dat de Kamerleden de verkiezingsprogramma’s er nog eens op naslaan. Een analyse van deze programma’s toont een heel breed draagvlak voor een verbetering van de arbeidsvoorwaarden van het zorgpersoneel. Dat is deels ingegeven door de waardering voor de aanpak in de pandemie, maar ook gebaseerd op de concurrentiepositie van de zorg op de krappe arbeidsmarkt. Uit studies blijkt dat zorgmedewerkers – vooral zij die direct cliëntcontact hebben – een impuls verdienen. Met de groeiende zorgvraag en een krappe arbeidsmarkt is dat een niet te negeren vaststelling.
Structurele impuls?
Juist nu de Cao’s aflopen en vernieuwd moeten worden zou de Tweede Kamer belangrijke besluiten kunnen nemen, in lijn met hun verkiezingsprogramma’s. Eerst dus via de stemming over de Bonus 2021. Het is een opmaat naar de hoofdvraag die voor komt te liggen bij de formatie: de structurele impuls die de arbeidsvoorwaarden in de (gehandicapten)zorg verdienen. Niet alleen de belofte van het demissionaire kabinet aan zorgmedewerkers staat dus op het spel, maar ook de belofte die partijen via hun verkiezingsprogramma’s gedaan hebben aan hun kiezers.
Frank Bluiminck
Directeur VGN