De zorgorganisatie als cliënt binnen een CCE consultatie

Heeft de organisatiecontext direct gevolgen voor het probleemgedrag van de cliënt? Het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) kijkt in haar consultaties altijd breed naar de context waarbinnen probleemgedrag ontstaat. Ook de organisatorische aspecten blijven niet onbenoemd. 'Het getuigt naar mijn idee dan ook van grote kracht en geloof in de eigen organisatie om je organisatie als ‘cliënt’ te melden voor een CCE-consultatietraject.' Marly Jansen, CCE-coördinator, schrijft in deze blog over dat proces wat uiteindelijk moet leiden tot meer werkplezier van zorgprofessionals en meer welbevinden van cliënten.

marly en vanessa

'We hebben een consultatie-aanvraag die helemaal past bij bewegen bij probleemgedrag'. Ik hoor het ingetogen enthousiasme in mijn stem als ik collega Vanessa Olivier-Pijpers bel met dit bericht. Onlangs promoveerde zij op de contextfactoren die van invloed zijn op probleemgedrag. Eerder publiceerde ze al het boek getiteld ‘Bewegen bij probleemgedrag’. Om dan, in diezelfde periode een consultatievraag voorgelegd te krijgen waarin de context 100% centraal staat, is wel heel passend. Zeker wanneer die vraag luidt: 'We vermoeden dat onze organisatiecontext probleemgedrag van cliënten initieert of versterkt. Er is te lang, te veel gedoe binnen de organisatie. Willen jullie samen met ons op zoek gaan naar een inrichting van de organisatie die stimulerend werkt op de afname van probleemgedrag en op een toename van de kwaliteit van leven van cliënten?'

Organisatorische problemen leiden tot probleemgedrag bij cliënten

In onze consultaties kijken we altijd breed naar de context waarbinnen probleemgedrag ontstaat. Ook de organisatorische aspecten blijven niet onbenoemd. Tot zover niets nieuws dus. En toch, deze vraag is anders dan veel andere consultatievragen: de organisatie signaleert zelf dat de oorzaak van probleemgedrag ligt in de organisatiecontext. De interne onrust zorgt ervoor dat de aandacht voor hetgeen cliënten nodig hebben, steeds meer naar de achtergrond gaat. De cliënt wordt als het ware niet meer echt gezien. Zelfs probleemgedrag valt velen binnen de zorgorganisatie niet meer op. Terwijl dat laatste er zeker wel is, zo blijkt uit signalen van andere betrokkenen.

Geen organisatieadviesbureau, wel organisatiedynamieken

Voor alle duidelijkheid: CCE is geen organisatieadviesbureau. Voor ons is de leidende vraag: heeft de organisatiecontext direct gevolgen voor het probleemgedrag van de cliënt. Is die combinatie aan de orde, dán hebben we passende methodieken en werkvormen om organisatiedynamieken die een rol spelen in die context naar boven te halen en bespreekbaar te maken. Altijd met als doel om het probleemgedrag van de cliënt te kunnen verminderen en de kwaliteit van bestaan te vergroten. Collega Vanessa Olivier-Pijpers definieert in haar boek zeven van die dynamieken waarin situaties behoorlijk vast kunnen lopen. Kenmerkend voor al deze verschillende dynamieken, is de invloed van de interactie van betrokkenen op het vastlopen van de situatie. Wanneer je de bepalende organisatiedynamieken eenmaal herkent, kun je samen op zoek naar manieren om vastgelopen situaties weer vlot te trekken.

Aan de slag met de context: zorgprofessionals én verwanten samen

In deze consultatie lag de focus in eerste instantie dan ook op het achterhalen van de dynamieken die de hoofdrol spelen binnen de betreffende organisatie. Waar lopen de teams in vast? Om dit te achterhalen kozen we voor de werkvorm ‘contextverdieping’. Die vorm is bij uitstek geschikt om oordeelvrij naar de ontstane situatie te kijken. In twee sessies kwam boven tafel wat er speelt en hoe dit van invloed is op het welbevinden van cliënten. Om niet alleen de stemmen van zorgprofessionals te horen, voerde een CCE consulent gesprekken met cliënten en verwanten en vonden er observaties plaats. Ook daaruit kwam naar voren dat probleemgedrag van cliënten door veel betrokkenen als een gegeven gezien werd, een persoonskenmerk bijna. Zorgprofessionals waren zo druk met elkaar, dat ze de aandacht voor cliënten er als het ware ‘niet bij konden hebben’.

Het zijn sterke organisaties die deze consultatievraag aan CCE durven stellen

Hoewel we nog midden in het proces zitten, zien we al de eerste bemoedigende resultaten van het consultatietraject. Het is duidelijker wat er speelt binnen de organisatie én wat de invloed is op werkprocessen, cultuur en uiteindelijk ook op het ontstaan van probleemgedrag. CCE is zoals altijd, ook in deze consultatie, de onafhankelijke partij. Als CCE-coördinator en -consulent ben je de verbinder, degene die iedereen meeneemt in het verhaal. Maar het proces zelf, en vooral de inhoud ervan, zijn van de betrokkenen. Dat laatste zorgt voor verankering en een duurzaam gewijzigde context. Het is een ingrijpend proces voor betrokkenen.

Het getuigt naar mijn idee dan ook van grote kracht en geloof in de eigen organisatie om je organisatie als ‘cliënt’ te melden voor een CCE-consultatietraject. Een frisse blik van buiten te accepteren, gezamenlijk breed te durven reflecteren en te willen leren. Ik ben dan ook erg optimistisch over waar deze bijzondere consultatie uiteindelijk aan zal bijdragen: meer werkplezier van zorgprofessionals en meer welbevinden van cliënten.

Marly Jansen is coördinator bij Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). CCE is partner van zorgprofessionals als het gaat om expertise over ernstig probleemgedrag bij mensen die langdurig professionele zorg en ondersteuning nodig hebben. www.cce.nl.

Vanessa Olivier-Pijpers (CCE) heeft de afgelopen vier jaar promotieonderzoek gedaan naar de invloed van de organisatiecontext op probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke beperking. Zij verdedigde onlangs haar proefschrift. Eerder dit jaar verscheen het boek ‘Bewegen bij probleemgedrag’ dat ze samen met Wouter Landman schreef. Zowel het proefschrift als het boek zijn via de website van CCE te downloaden.

In Markant is een interview met Vanessa Olivier-Pijpers te lezen over haar promotieonderzoek naar de invloed van de organisatiecontext op probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke beperking.

Deze pagina is een onderdeel van