Zelf aan de slag: Ontwikkelbibliotheek
Zevenhonderd kaarten maken inmiddels deel uit van de Ontwikkelbibliotheek van Middin. Cliënten breiden er hun vaardigheden mee uit, zonder dat ze steeds om hulp hoeven vragen. Van papier versnipperen tot nee zeggen.
‘In mijn werk doe ik veel automatisch. Maar soms is het zo druk dat ik de stappen niet overzie. Dan is het handig om het nog eens na te kunnen kijken, zonder meteen terug te vallen op de begeleiding.’ Jeffrey Langeweg (29) werkt sinds drieënhalf jaar bij Poortwerk, een dagbestedingcentrum van zorgorganisatie Middin in Berkel en Rodenrijs. Twee dagen per week komt hij daar met het openbaar vervoer naartoe om oud papier te verwerken. Het gesorteerde papier wordt eerst versnipperd in de shredder en gaat vervolgens in de pers. Met deze machine maakt Jeffrey balen die op pallets worden geplaatst. ‘Het zijn niet veel handelingen, maar je moet je kop er wel goed bijhouden.’
Zevenhonderd kaarten
Door zuurstofgebrek bij zijn geboorte heeft Jeffrey een hersenbeschadiging opgelopen, waardoor zijn kortetermijngeheugen is aangetast. Daarnaast knapte er enkele jaren geleden iets in zijn hoofd en kreeg hij last van concentratieproblemen. ‘Ik vind het moeilijk om twee dingen tegelijk te doen.’ Als hij het even niet meer weet, pakt hij er een kaart bij waarop de stappen voor het werken met de balenpers gedetailleerd staan beschreven: maak de klep los, open de klep, trek de klep naar je toe, zet de zak met papier op de klep, leeg de zak, duw de snippers aan, sluit de klep.
Het is één van de zevenhonderd kaarten uit de Ontwikkelbibliotheek van Middin, die sinds juli 2015 via intranet beschikbaar zijn voor de hele organisatie. De kaarten en opdrachten, waarmee begeleiders cliënten stap voor stap kunnen ondersteunen bij hun ontwikkeling, zijn verdeeld in vier competenties: gedrag, persoonlijke ontwikkeling, vakvaardigheid en Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen. Ze zijn op een eenvoudige manier vormgegeven met foto’s of pictogrammen en sluiten aan bij de verschillende niveaus van cliënten.
Vriendelijk nee zeggen
Marga Nijssen is begeleider bij Poortwerk en was als ambassadeur en lid van het testpanel betrokken bij de ontwikkeling van de bibliotheek. ‘De kaarten met beroepsvaardigheden worden hier op dit moment niet zoveel gebruikt, omdat onze cliënten daar al bekend mee zijn. Maar je kunt ze wel aan nieuwe cliënten geven.’ Wekelijks nemen zij en haar collega Robin Wijtenburg met een groep cliënten gedragscompetenties door op basis van de ontwikkelkaarten. Deze keer is het onderwerp ‘vriendelijk nee zeggen’.
Marga Nijssen: ‘Als dit onderwerp besproken wordt, merken we dat iedereen daar op zijn eigen manier mee omgaat. De een durft makkelijk ‘nee’ te zeggen, maar kan daardoor in conflict raken. Andere cliënten vinden het juist lastig om hun grenzen aan te geven. Als we samen met hen naar situaties zoeken waarin ze toch ‘nee’ durven te zeggen, zorgt dat voor een trots gevoel.’ Zo weet Idelette eerst geen voorbeeld te verzinnen. Maar als het onderwerp aanraken ter sprake wordt gebracht, hoeft ze niet lang na te denken. ‘Dan zeg ik dat ik dat niet fijn vindt.’ Robin Wijtenburg: ‘Dat doe je op een goede manier, helemaal niet onvriendelijk.’
Jacqueline vindt dat knap van haar. ‘Als iemand mij in mijn zij prikt, zeg ik dat ik dat niet wil. Maar ik schijn dat niet duidelijk te zeggen, want de volgende keer gebeurt het weer. Als ik het zat ben, zeg ik: nou moet je echt kappen! Dan krijg ik te horen dat ik niet zo kattig hoef te doen, dat het maar een grapje is. Maar hoe moet ik het dán zeggen?’ Marga Nijssen: ‘Als je na twee keer nog niet serieus genomen wordt, zou ik even naar de begeleiding gaan om de situatie te bespreken en te oefenen. Daarna kun je het zelf in de praktijk toepassen.’
Geen verplichting
Maarten Dannenberg is beleidsadviseur en was projectleider van het team dat de bibliotheek heeft ontwikkeld. Jenny Hoogland is zorgmanager van Activiteitencentrum Waldeck in Den Haag en voorzitter van de werkgroep Ontwikkelbibliotheek. In een kantoorgebouw in Rijswijk, waar de ondersteunende diensten van Middin gehuisvest zijn, vertellen ze hoe het instrument tot stand is gekomen en zijn weg vindt in de organisatie. Maarten Dannenberg: ‘We zijn twee jaar bezig geweest om de bibliotheek te ontwikkelen. De kaarten zijn gemaakt op basis van wensen en behoeften van begeleiders en cliënten. Daarvoor is het projectteam naar de locaties gegaan om processen in kaart te brengen en ter plekke foto’s te maken. Er zijn werkgroepen van begeleiders gevormd en iedere locatie werd vertegenwoordigd door een ambassadeur die meedacht in het project. ‘
Het begon met vakcompetenties voor werk en dagbesteding, maar werd al snel uitgebreid naar andere terreinen. ‘Het is dus groter geworden dan oorspronkelijk de bedoeling was.’ Dannenberg benadrukt dat gebruik van de kaarten geen verplichting is. ‘De bibliotheek moet een meerwaarde hebben en vooral geen obstakel zijn. Cliënten hebben verschillende niveaus, wensen en behoeften. De insteek is: kijk of het bij een cliënt past.’ ‘Het is één van de methodieken en hulpmiddelen om met cliënten te werken’, vult Jenny Hoogland aan. ‘Hoe de kaarten gebruikt worden, ligt aan de ondersteuningsvraag van de cliënt. Bij de een kan het betekenen dat je een kaart uitprint en in de douche hangt, zodat de cliënt leert zichzelf te wassen. Bij een ander kan het zijn dat de kaart fungeert als verwijzer: dit is wat ik vandaag ga doen.’
Eigen regie
Vorig jaar kregen begeleiders op dagbestedinglocaties een training over de Ontwikkelbibliotheek. Dannenberg: ‘Daarin kwam aan bod wat de bibliotheek inhoudt, hoe je die in de praktijk kunt gebruiken en kunt koppelen aan ontwikkeldoelen in het Elektronisch Cliënten Dossier.’ De reacties vanuit de werkvloer zijn overwegend positief, ook al vergt het enige tijd om de kaarten structureel in te zetten.
Hoogland: ‘Het aanleren van vaardigheden gebeurde heel vaak door het voor te doen. Met behulp van de kaarten kun je cliënten leren zichzelf te ontwikkelen. Het is eigenlijk voordoen zonder dat je het van ze overneemt. Cliënten krijgen meer regie over wat ze doen en hoe ze iets doen, en begeleiders kunnen zich meer op andere dingen richten.’
Robin Wijtenburg van Poortwerk vindt het prettig om de kaarten te gebruiken. ‘Doordat cliënten zelfstandiger aan het werk kunnen gaan, wordt hun eigenwaarde vergroot. Natuurlijk zijn er ook cliënten die nog steeds begeleiding nodig hebben, maar toch kun je wat meer naar de achtergrond treden.’ Marga Nijssen: ‘Je moet heel goed naar de persoon kijken: wat heeft die nodig om zich te ontwikkelen? De een kun je een kaart geven en wat meer loslaten, de ander heeft echt onze nabijheid nodig.’
Olievlek
Van zorgen voor naar zorgen dat: aan deze omslag geeft de Ontwikkelbibliotheek een ‘flinke boost’, aldus Maarten Dannenberg. ‘Voorheen namen begeleiders veel uit handen van cliënten, nu is het meer zorgen dat de cliënt het zelf kan. Het uiteindelijke doel is om ze aan betaald werk te helpen, en waar dat niet mogelijk is door het ontwikkelen van vaardigheden te werken aan het maximaal haalbare.’ Jenny Hoogland: ‘Met de kaarten kunnen ze zo zelfstandig mogelijk werken, of dat nou op een activiteitencentrum is of bij Albert Heijn.’
De projectfase onder leiding van Dannenberg is inmiddels afgerond, de werkgroep Ontwikkelbibliotheek buigt zich over structurele borging van het instrument. Hoogland: ‘Je wil eigenlijk dat het zich als een olievlek gaat verspreiden. Dat staat of valt bij de motivatie van medewerkers en cliënten om dingen anders te doen dan voorheen.’ Met de ontwikkeling van nieuwe kaarten kun je tot in het oneindige doorgaan, aldus de voorzitter van de werkgroep. ‘Wij gaan bekijken hoe vaak de kaarten gebruikt worden en op welke manier we de bibliotheek in de toekomst zullen uitbreiden. Voldoen deze kaarten dan nog, of moeten we ons bijvoorbeeld richten op de ontwikkeling van apps?’ Ook zullen resultaten worden gemeten binnen een pilot. ‘Wat is het effect als het dagprogramma van een groep cliënten meer volgens de ontwikkelkaarten wordt opgezet? Gaan ze dan zelfstandiger werken? En kunnen de begeleiders wat meer afstand nemen?’
Niet alleen intern is de Ontwikkelbibliotheek enthousiast ontvangen, ook andere organisaties hebben interesse getoond. Dannenberg: ‘De bibliotheek is gemaakt met subsidie vanuit het Zorgondersteuningsfonds. We vinden dat we deze kennis moeten delen. Er zijn al meer dan zestig aanvragen uit het hele land binnengekomen, waaronder ook van scholen uit het speciaal onderwijs.’
Driehonderd procent
In het groepsgesprek over vriendelijk nee zeggen richt Robin Wijtenburg zich tot Jeffrey. ‘Aan het eind van de dag zeg je wel eens dat het te druk was. Maar op het moment zelf trek je niet aan de bel.’ Jeffrey: ‘Dat luikje gaat dan niet open, omdat ik alles altijd voor driehonderd procent probeer te doen. Maar als ik teveel hooi op mijn vork neem en het overzicht kwijtraak, moet ik eigenlijk nee zeggen.’
Marga Nijssen sluit de bijeenkomst af. ‘De volgende keer komen we er nog op terug. Zijn jullie het daarmee eens?’ Ze denkt dat er met deze gesprekken over gedrag nog veel winst valt te behalen. ‘Samenwerken, klantvriendelijk zijn, omgaan met kritiek, dat zijn vaardigheden die bij reguliere bedrijven gevraagd worden.’
Jeffrey heeft het bij Poortwerk prima naar zijn zin. ‘Maar ik denk ook wel eens: moet ik dit werk nog tien jaar blijven doen?’ Marga Nijssen: ‘De werknemersvaardigheden van Jeffrey zijn met behulp van een test in kaart gebracht. Zijn kracht ligt op het verbale vlak, maar concentratie is lastig voor hem. Dit jaar gaat hij ook op andere plekken werken. Daarbij wordt gekeken op welke punten hij zich nog kan ontwikkelen en wat hij nodig heeft om zich te kunnen concentreren.’ Om de nodige stappen te zetten naar betaald werk, zullen kaarten uit de Ontwikkelbibliotheek worden ingezet om het gestelde doel te bereiken. Jeffrey: ‘Iedereen zegt dat het door alle bezuinigingen moeilijk zal zijn om een baan te vinden, maar ik heb er vertrouwen in dat het goed komt.’