Werkbezoek Severinus: 'We leerden ontzettend veel van elkaar'
Zorgorganisatie Severinus in Veldhoven paste compartimentering toe om de coronacrisis het hoofd te bieden. De dagbesteding verhuisde naar de woningen waar zorgmedewerkers en activiteitenbegeleiders samen met de bewoners een extended family vormden. ‘Van de ene op de andere dag hielp ik met zaken als ogen en oren druppelen.’
De geur van versgebakken broodjes domineert op het terras van Aangelag 13 in Veldhoven, waar de schuifpui naar de woonkeuken maximaal open staat. De fotograaf en ik blijven voor de reportage over compartimentering bij Severinus op veilige afstand in de buitenlucht staan. Van daaruit slaan we een vredig tafereel gade. Bewoner Miranda (44) beschildert matroesjka-poppetjes en bewoner Niels (41) kleurt een tekening. Regiebegeleider Maaike Gepkens begeleidt het creatieve proces aan de keukentafel. Verderop in de keuken waken bewoner Anne-Marie (51) en activiteitencoördinator Irma Verbeek over de baksels in de oven. Sinds het coronavirus de zorg teistert, vindt bij Severinus de dagbesteding in de woonhuizen plaats. Functies zijn amper nog gescheiden: activiteitenbegeleiders doen net zo goed zorgtaken, en zorgmedewerkers plakken, knippen en knutselen met bewoners. ‘Ik kende Irma helemaal niet’, zegt Maaike. ‘We spraken elkaar hoogstens een of twee maal per jaar telefonisch.’
Extended families
Pieter Hermsen is bestuurder bij Severinus. Hij vertelt over compartimentering als strategie om besmetting met het coronavirus te voorkomen. Pieter: ‘Meteen na de uitbraak in Brabant hebben we, net als veel andere zorgorganisaties, de dagbestedingslocaties gesloten. De bakkerij, de winkel, de ruimtes voor creatieve activiteiten, alles ging dicht. Vervolgens hebben we van elke woongroep een compartiment gemaakt: een gesloten eenheid om overdracht van het virus zoveel mogelijk te voorkomen. Zo zijn op elke locatie zogenoemde extended families ontstaan, van bewoners met een vast team van zorg- én activiteitenbegeleiders. Dagbesteding is verhuisd naar de woningen. Daar wordt de verf en klei aangeleverd, en meel en gist voor brood en cake. Veilig en menselijk, dat is steeds onze drijfveer geweest.’ Bij Severinus hoort overigens ook een aantal ouders tot de extended families, mits zij onmisbaar zijn bij de zorg van hun kind. Pieter: ‘Inmiddels mogen ouders met hun zoon of dochter in de buitenlucht wandelen. Op gezette tijden en volgens een strak schema. Wij doen daarbij steeds een beroep op hun gezond verstand. Dus wie zich niet fit voelt, blijft thuis.’
Geen tijdsdruk meer
De uit nood geboren nieuwe werkwijze heeft onverwacht verouderde en vastgeroeste patronen blootgelegd. Maaike Gepkens: ‘Voorheen waren wij als zorgmedewerkers vooral bezig met organiseren, met name bij groepen met meer zorg-intensieve bewoners. ’s Morgens moest iedereen gedoucht zijn en ontbeten hebben vóórdat het busje kwam voorrijden. ’s Middags waren er afspraken bij de kapper of de pedicure. We werden geregeerd door overvolle agenda’s, en dat ging ten koste van de individuele aandacht. Tegenwoordig zitten wij zonder tijdsdruk soms een uur met bewoners aan tafel te knutselen. Niemand hoeft de deur uit. Iedereen wordt er relaxter van, óók veel bewoners zelf.’ Eveneens een positieve ontwikkeling vindt Severinus het dat dagbesteding deel is geworden van het zorgproces. Irma vertelt over haar vuurdoop bij aanvang van de coronacrisis: ‘Alle zorgmedewerkers waren ingezet bij de buren op Aangelag 15, waar corona was uitgebroken. Ze vroegen mij om de bewoners van nummer 13 te ondersteunen, met wie ze samen een geschakelde woning vormen. Van de ene op de andere dag hielp ik met koken en met zaken als ogen en oren druppelen. Ik begeleidde geen activiteiten, maar nam de zorg voor mijn rekening.’
Inzicht in elkaars werk
Miranda, Niels en Anne-Marie zijn jonge actieve en zelfstandige bewoners die ondanks alle onzekerheid rondom de coronamaatregelen er samen tóch wat van hebben weten te maken. Mede dankzij hun positieve instelling is Irma snel in haar nieuwe rol gegroeid. Maar niet bij alle activiteitenbegeleiders is het proces zo vlekkeloos verlopen. Irma: ‘Er zijn ook groepen met bewoners die van spanning juist boos worden, of zichzelf verwonden. Of bewoners die in bad getild moeten worden, of op de wc. De activiteitenbegeleiders die daar zijn geplaatst, zijn in een compleet andere wereld beland. Maar iedereen accepteert het en begrijpt dat het nodig is. Ik vind dat super.’ Ook Pieter Hermsen prijst de flexibiliteit van zowel zorg als dagbesteding bij Severinus. ‘Omdat we het zo klein hebben gemaakt, voelt iedereen zich verantwoordelijk. Er is veel inzicht ontstaan in elkaars werk, en dat komt de samenwerking ten goede. Dat zien we op vrijwel alle locaties. We zoeken nu naar mogelijkheden om delen daarvan vast te houden voor de toekomst. Die positiviteit is voor iedereen goed.’
Sloopwerk in de schuur
In de woning heeft Anne-Marie inmiddels de ovenwanten aangetrokken, de chocoladebroodjes komen goudbruin uit de oven. Ze maakt een rondje om uit te delen, in haar kielzog loopt Niels met een tekening in de lucht, twee puntjes zorgvuldig tussen duim en wijsvinger geklemd. Hij neemt de complimenten in ontvangst en vertelt over zijn liefde voor auto’s, hij stofzuigt ze voor automobilisten bij het tankstation. ‘Maar ja, ook dat ligt stil’, zegt hij met hoorbaar spijt in zijn stem. De vitale bewoners van 13 missen hun baan buiten de deur juist wél. Wat Niels betreft gaat hij morgen weer aan de slag. We lopen naar de buurgroep op nummer 15, waar de bewoners meer begeleiding nodig hebben dan op nummer 13. Even later zit Irma te puzzelen met bewoner Daniëlle (51), Maaike helpt Christian (47) bij het slopen van apparatuur in de schuur. ‘Ook dit sloopwerk is tegenwoordig een dagbestedingsactiviteit’, zegt Maaike. ‘Een idee van Irma, omdat dit werk is wat bij Christian past. Ik zou nooit op het idee gekomen zijn. Irma wel, zij is veel creatiever. We leren ontzettend veel van elkaar.’
Gesterkt door deskundigen
Pieter Hermsen prijst zich gelukkig dat zijn medewerkers de organisatie zo soepel door de crisis hebben geloodst. De beslissingen die hij en zijn team steeds namen, waren altijd getoetst aan de richtlijnen van het RIVM. Ook liet hij zich adviseren door de VGN én door de regionale GGD. Zo voelde Severinus zich gesterkt om een eigen koers te varen. Pieter: ‘Wij hebben méér dan andere organisaties gebruik gemaakt van de nee-tenzij-regeling voor bezoek van naaste familie. En wij hebben méér dan anderen de activiteitenbegeleiders deel laten nemen aan het zorgproces. Wij realiseerden ons dat dit grote impact had op de invulling van hun takenpakket. Dus wij hebben kleine bijeenkomsten georganiseerd voor de teams van activiteitenbegeleiders die uiteen gevallen waren, zodat ze ervaringen konden delen. Veilig op anderhalve meter afstand van elkaar.’ Volgens Pieter hebben veel collega-organisaties zich tijdens de coronacrisis laten leiden door angst. ‘Zij zagen hoe het uit de hand liep in de ouderenzorg, en besloten daarom zelf óók de zaak hermetisch op slot te gooien. Daar zijn veel bewoners en hun ouders de dupe van geworden. Onnodig, want bij ons zijn niet méér dan gemiddeld veel bewoners en begeleiders ziek geweest. En ja, we proberen de anderhalve meter regeling te waarborgen, maar in de meeste woonhuizen is dat onmogelijk. Dan zijn concepten als compartimentering en extended family des te belangrijker.’