Theo van Uum: ‘Ik wil dat die visie van het papier afkomt’
Met een vereniging van 180 organisaties kun je minstens zoveel impact hebben als een ministerie, vindt VGN-directeur Theo van Uum. Zeker als je dezelfde visie deelt. Maar valt die wel te realiseren? ‘Eenvoudig wordt het niet, maar het is geen mission impossible.’ In een interview in Markant vertelt Theo van Uum onder andere over zijn ambities voor de VGN.
Verlaten van het ouderlijk ‘werkhuis’
‘Vorige zomer, in de periode waarin ik solliciteerde bij de VGN, maakte ik ook twee tripjes’, zegt Theo van Uum. ‘Het eerste was naar Aalst in Vlaanderen, om de Kapellekensbaan te zien, waarover Louis Paul Boon zo’n mooi boek schreef. Ik las het voor het eerst toen ik op het punt stond om het ouderlijk huis te verlaten om in Groningen te gaan studeren.
Misschien was het niet helemaal toevallig dat ik er weer heen wilde nu ik mijn ouderlijk ‘werkhuis’ ging verlaten, het ministerie van VWS, waar ik 28 jaar heb gewerkt. De Kapellekensbaan bleek nu te zijn geasfalteerd, maar de grote muur waarlangs de arbeiders van Erembodegem naar Aalst liepen, staat er nog steeds. Ik had een rugzak bij me met een leeg jampotje en een lepel en ben voldaan met een gevuld potje teruggekeerd.’
Het lijkt wel een bedevaart
‘Ja, ik had me altijd voorgenomen daar een keer naartoe te gaan. Het andere uitje was naar het graf van Malva, de dochter van de Chileense dichter Pablo Neruda. Zij ligt in Gouda begraven, waar ik zelf ook woon. Neruda had als diplomaat in Indonesië een Nederlands-Indische vrouw ontmoet, met wie hij begin jaren dertig trouwde. Op 18 augustus 1934 kregen ze in Spanje een dochtertje, Malva, dat een waterhoofd had. Neruda heeft haar nooit geaccepteerd. Omdat ze een klein lichaampje en een waterhoofd had, noemde hij haar ‘puntkomma’.
Toen de Spaanse burgeroorlog uitbrak zijn moeder en dochter via Barcelona naar Nederland vertrokken, terwijl Neruda in Madrid achterbleef. De moeder kreeg weinig geld, moest gaan werken en heeft het dochtertje ondergebracht bij pleegouders in Gouda, waar ze in 1943 is overleden.’
Terwijl Neruda, net als Boon, een sociaal bewogen schrijver was
‘Ja, hij was een Nobelprijswinnaar en kwam op voor de zwakkeren, maar vond het toch moeilijk om zijn dochter een plekje te geven in zijn leven. Zelf heb ik ook een dochter met een beperking. Zij woont in een ouderinitiatief in Moordrecht. Veel ouders van kinderen met een beperking die ik ontmoet, zijn juist heel beschermend.
Maar ik zie toch een parallel tussen het verhaal van Neruda en de huidige samenleving. We lijken heel sociaal, we zorgen goed voor mensen die het moeilijk hebben, maar tegelijkertijd leggen we de lat hoog, streven we naar perfectie en is het moeilijk om mensen met een beperking een plek te geven in het onderwijs of het werk. Stoppen we hen niet nog steeds een klein beetje weg? Een echt inclusieve samenleving – zo ver zijn we nog niet. We hebben nog een heel lange weg te gaan.’
Mensen die jou bij VWS meemaakten viel op dat je altijd het overzicht bewaart en in balans bent. Klopt dat?
‘Ik heb wel iets beschouwends over me. Dat hoort ook bij de overheid, denk ik. Als mensen in het bedrijfsleven een probleem hebben, dan gaan ze het zo snel mogelijk versmallen. Ze willen naar een oplossing, een concrete aanpak. Als je bij de overheid een probleem hebt, dan ga je het eerst verbreden, want je moet alle inzichten en perspectieven van burgers, bedrijven, andere belanghebbenden in beeld hebben. Die moet je wegen om de balans te vinden. Maar ook ik zit vol emoties en onbalans hoor, de mensen die mij goed kennen zien dat wel.’
Moet je als directeur van een brancheorganisatie zelf zichtbaarder worden?
‘Als ambtenaar sta je ook niet altijd in de coulissen. Je reist ook met bepaalde boodschappen door het land, die niet altijd prettig zijn. Ik heb voor een zaal vol bestuurders gestaan die ik iets moest vertellen over de Wet normering topinkomens. Maar ik voel me nu wel iets meer een boegbeeld dan bij VWS. Soms is dat spannend, maar ik vind het vooral leuk.’
Wat wil je bij de VGN bereiken?
‘Ik wil vooral dat die Visie 2030 van het papier afkomt. Mijn afweging was: kan ik bij de VGN dezelfde maatschappelijke impact hebben als bij een ministerie? Daar roep je mensen bij elkaar rond de tafel en je geeft een subsidie of je kunt een wetsvoorstel aanscherpen. Met een vereniging van 180 organisaties kun je minstens dezelfde impact hebben, zeker als je werkt vanuit dezelfde visie. En die Visie 2030 ziet er goed uit. De strategie zit er ook al in: groot denken, klein doen.’
Hoe kun je de Visie 2030 in de praktijk brengen?
‘Frank van der Linden (bestuurder Humanitas, red.) gaf laatst een mooi voorbeeld. Ouders en begeleiders waren bij elkaar gaan zitten om de afwezigheid in het weekend beter op elkaar af te stemmen afgestemd. Eerst kwamen het ene weekend de ouders van het ene kind hun zoon of dochter ophalen en het volgende weekend deden andere ouders dat. Daardoor moest er altijd bezetting zijn. Als je dat in hetzelfde weekend doet, dan hebben ook de medewerkers tijd om even bij te komen. Dat is een mooi voorbeeld van cocreatie: in gezamenlijk overleg het netwerk inschakelen. Dat is volgens mij Visie 2030. ’
Er zijn veel van dat soort voorbeelden, maar we moeten meer tempo maken, het kan integraler. En met hulp van VWS en de Toekomstagenda kunnen we met kleine subsidies een boel in gang zetten. Dat geldt ook voor cliëntenorganisaties: als je daarmee in verbinding bent, dan kun je veel tot stand brengen.’
Wil je meer contact met de cliëntenorganisaties?
‘Ze kennen me, ik heb ze bij VWS vaak ontmoet en ik heb zelf ook een tijd in het bestuur gezeten van een vereniging voor mensen met een beperking en hun ouders. Ik kan me hun standpunten goed voorstellen. Ik denk dat zij bijvoorbeeld niet gelukkig waren met kanslijn 5 uit het Transitieakkoord tussen de VGN en de zorgverzekeraars, waarbij ook het netwerk meer wordt ingeschakeld. Zij hebben dat gelezen als: vroeger werd ons bij de poort van de instelling gevraagd ons gezicht zo min mogelijk te laten zien, en nu mogen we komen opdraven om de roosters in te vullen. Ze willen meer op basis van gelijkwaardigheid meespreken. Cocreatie dus. Wat dat betreft is de toon van de Visie 2030 beter.’
Je wilt de visie in praktijk brengen in een periode van personeelstekort, stijgende administratieve lasten en onvoldoende middelen voor complexe zorg. Kan dat?
‘Het is een uphill batlle, maar die vind ik het leukst. We weten dat het moeilijk en ingewikkeld wordt, maar we gaan samen kijken hoe het toch kan. Ik denk dat er veel is wat we slimmer kunnen organiseren.
Als het gaat om complexe zorg, dan zijn er misschien mogelijkheden om meer methodisch te gaan werken, misschien zelfs met minder mensen. Ook als het gaat om de administratieve lasten denk ik dat we wel slagen kunnen maken. Kijk bijvoorbeeld hoe organisaties bezig zijn met vernieuwend verantwoorden. En dan de nachtzorg: moet je dat altijd in je eentje doen, of kun je ook samenwerking zoeken met een nabij gelegen ggz-organisatie, of ouderenzorg? Dus eenvoudig wordt het zeker niet, maar het is ook geen mission impossible.’
Dit interview komt uit februari-editie van 2023 van Markant, het tijdschrift van de VGN.