Social Label: Dutch design
Dit mes snijdt aan alle kanten: bij Cello voeren mensen met een beperking echt design uit. Social Label laat het ontwerpen door kunstenaars. Maar om meer mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen, moet meer gebeuren.
Enigszins verhit komt Lenie Lodewijkx naar begeleidster Annemarie van Venrooij en manager Maria Bekkers toe. Zij staan met de verslaggeefster te praten op het parkeerterrein van Tuinrijk, waar een groep werkplaatsen van Cello is gevestigd. ‘Ik moest zo op de foto!’ zegt Lenie ietwat gepikeerd. ‘Maar je ziet er zo mooi uit’, sust Van Venrooij. ‘Dit hadden we toch afgesproken?’ Dan lacht ze alweer. ‘Ik ga me niet verkleden hoor, het is veel te warm.’
Lenie loopt de kleigieterij Kleigoed binnen. Daar maken zo’n tien mensen, grotendeels cliënten van Cello, maar soms ook iemand van een andere zorgorganisatie serviesgoed. Ze gieten de klei in mallen, werken de vormen van het servies bij, en na het bakken glazuren ze het. Een deel van het servies wordt ter plekke afgemaakt: de medewerkers beschilderen het servies naar eigen inzicht en met hun eigen stijl. Een ander deel gaat eens in de veertien dagen mee naar de werkplaats van Social Label, en krijgt een speciale bewerking.
Talent
Op de vraag hoe belangrijk werk is voor de cliënten van Cello, antwoordt Bekkers: ‘Hoe belangrijk is werk voor jou? Dat is voor onze doelgroep niet anders.’ Zonder uitzondering vinden de mensen die deze ochtend aan het werk zijn in de Kleigoed in Sint Michielsgestel hun werk fijn. ‘Het gieten vind ik geweldig’, zegt Mark van Bladel. Hij begon in de tuinwinkel van Cello, maar dat sprak hem minder aan. Hij kon een paar keer bij de kleigieterij meewerken, die in hetzelfde gebouw huist. Nu maakt hij servies: hij giet de klei in mallen van borden en bekers. Daarmee deed Mark precies wat Bekkers beoogt: onderzoeken waar zijn eigen talent ligt.
Cello is een van de organisaties die proberen maatwerk te bieden voor mensen die niet meekomen in regulier werk. Geheel conform de Participatiewet, al is de werkwijze voor Cello door die wet niet fundamenteel anders geworden. Van Venrooij: ‘Wij merken vooral dat er bezuinigd wordt, waardoor we de cliënten niet meer kunnen ophalen met onze eigen bus. Maar daardoor komen nu wel meer mensen zelfstandig, op de fiets, naar de werkplaats.’
Verhalen
Een grote invloed hebben ze ervaren van Social Label, een initiatief van Simone Kramer en Petra Janssen, die kunst, design en werk willen verbinden. Zij brengen ontwerpers en werkplaatsen van zorg - of welzijnsorganisaties samen, om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan betekenisvol werk te helpen. Bij Cello is de samenwerking gebaseerd op de kleigieterij Kleigoed. Dit is in Nederland nog een van de weinige plekken waar klei met de hand gegoten wordt. Social Label koppelde Cello aan grafisch ontwerper Edwin Vollebergh van studio Boot, die een nieuw ontwerp maakte voor het servies. Cello werkt in dit project ook samen met Reinier van Arkel, aanbieder van psychische en psychiatrische hulpverlening. Vollebergh interviewde alle werkers en vertaalde hun verhalen naar honderdvijftig herkenbare tekeningen. Met de tekeningen, een soort tattoos, kunnen de medewerkers hun eigen verhaal construeren op de borden en kopjes. De tattoos zijn gedrukt op plakvellen. De medewerkers knippen de plaatjes uit en plakken ze op de borden, bekers en schalen. Ze kiezen en combineren de plaatjes naar eigen inzicht en zo ontstaan vaak verhalen over wat zij die dag hebben meegemaakt, vertelt Vollebergh.
Zo komt Lenie tijdens het plakken van de plaatjes naar ons toe om haar bord te laten zien, met daarop een plaatje van een fiets en het woord Held. Lenie komt iedere ochtend op de fiets naar de werkplaats. Deze ochtend was het extra spannend, omdat de fotograaf haar stond op te wachten, en nog voor ze was afgestapt al foto's maakte.
Duurzame bezem
Naast het verhalend servies heeft Social Label nu zeven andere projecten, waarin werkplaatsen zijn gekoppeld aan ontwerpers. Zo ontwierp Piet Hein Eek speciaal voor de houtwerkplaats van Amarant een kast en een bank. En Dick van Hoff ontwierp een duurzame bezem, die gemaakt wordt uit oude fietsonderdelen door de medewerkers van Cambio buurtbeheer in Deventer. Cambio voert buurtprojecten uit, zoals het verzamelen en recyclen van fietswrakken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
In ieder project hebben Kramer en Janssen de mogelijkheden van de werkplaatsen en de talenten van de mensen onderzocht. Vervolgens zochten zij een ontwerper, die een product ontwikkelde dat paste bij de technische mogelijkheden van de werkplaats, niet te moeilijk was voor de werkers, en hen tegelijkertijd een uitdaging bood.
De voordelen van de samenwerking liggen volgens Bekkers en Van Venrooij op verschillende vlakken. Voor de cliënten levert het werken aan het Social Label-servies een podium en ontmoetingen. Social Label staat regelmatig in de schijnwerpers en daarmee ook de medewerkers. De meeste werkers groeien ook door die podiumaandacht. Van Venrooij: ‘Een mooi voorbeeld is Lenie. Zij kan zich erg druk maken als dingen anders lopen dan ze gewend is. Maar tijdens de opening van het werkwarenhuis van Social Label vorig jaar stond ze wel rustig op het podium haar verhaal te doen, ook al was de taxi vroeger gekomen dan afgesproken. Ze kan zich er dus ook overheen zetten, heeft ze nu geleerd. Ook lieten de medewerkers zich zien tijdens de Dutch Design Week 2015 in Eindhoven. Als je de wereld alleen maar ‘veilig’ en in de comfort zone houdt, kan er ook niets nieuws ontstaan. Dat is het mooie van deze samenwerking.’
Werkwarenhuis
Eens in de veertien dagen werken de medewerkers van Kleigoed en de mensen van Reinier van Arkel samen aan het verhalend servies in het werkwarenhuis van Social Label in Den Bosch. Het werkwarenhuis bestaat uit een restaurantgedeelte en een expositieruimte waar alle Social Label producten uitgestald staan voor de verkoop. De medewerkers zitten samen in het restaurant te werken aan het serviesgoed, waardoor ze ook weer andere mensen tegen komen. Van Venrooij: ‘De mensen van Cello en van Reinier van Arkel raken in gesprek met elkaar, en je ziet ze plezier maken samen.’
Ook voor Van Venrooij, Bekkers en hun collega’s opent de samenwerking met Social Label en Reinier van Arkel een nieuwe wereld. Enerzijds is er de samenwerking met een andere sector: ‘De mensen van Reinier van Arkel zijn een heel andere doelgroep en de zorg heeft een andere aanpak’, zegt Van Venrooij. ‘Daardoor kunnen we ook veel van elkaar leren.’ Anderzijds is het denken vanuit ondernemerschap en het nieuwe werkproces een uitdaging.
Vierduizend stuks
Van Venrooij: ‘De productie van het servies is succesvol. Zo succesvol, dat we moeten oppassen met de aantallen. We kunnen de productie niet zomaar opschroeven, want de werkers kunnen die druk niet aan. Wij moeten dus ook grenzen stellen als we orders aannemen.’ En ook dat moesten ze in de praktijk leren. Zo had Stichting Doen vierduizend stuks servies besteld voor hun kerstpakketten. De laatste pakketten werden in april afgeleverd. Dat was niet erg: door er goed over te communiceren was er ook begrip voor de late levering.
Een ander zakelijk aspect zit in de verkoop. Het verhalend servies heeft een ander prijskaartje en een andere kopersdoelgroep dan het eigen serviesgoed dat in Tuinrijk verkocht wordt. Bekkers: ‘Bezoekers aan het tuincentrum willen geen negen euro voor een kopje betalen, die prijzen zijn ze niet gewend.’ Het verhalend servies wordt afgezet in Den Bosch, waar mensen eerder geneigd zijn om design servies te kopen dan in het tuincentrum in Sint Michielsgestel.
Een inclusieve maatschappij
Dit zijn spin offs en lessen die Kramer en Janssen beogen. Zij streven ook naar uitbreiding van samenwerking naar bedrijven, waarbij bedrijven bijvoorbeeld een onderafdeling inrichten waar mensen met een beperking in een langzamer tempo kunnen werken. Janssen: ‘Liefst willen we samenwerken met commerciële bedrijven die ook een sociale component hebben. Social Label is dan een productielijn die wat langzamer gaat.’
Uiteindelijk streven Janssen en Kramer naar een andere visie op werk in de maatschappij. ‘Het gaat om arbeidstrots, om eigenwaarde en meedoen. Niet alleen om inkomen’, betoogt Kramer. ‘Wij streven naar een inclusieve maatschappij, waarbij alle mensen met wat voor beperking dan ook aan het werk zijn. Dat is hard nodig, willen alle, ruim anderhalf miljoen, mensen voor wie gewoon werk te hoog gegrepen is, aan het werk komen of blijven.’
‘Maak werk van werk’
Initiatieven als Social label bieden een mooie oplossing, maar ze zijn te klein, vindt hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg Ton Wilthagen. Er zijn 1,8 mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en de Participatiewet ziet het overgrote deel van die mensen niet. ‘Er is nu sprake van verdringing van mensen die formeel niet tot de doelgroep horen. Het gaat hier echter om mensen die ook een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, en maar een hele kleine afstand tot een uitkering.’ Kort gezegd: Wajongers worden aan het werk geholpen en een andere groep komt in de bijstand.
Om de arbeidsparticipatie daadwerkelijk vorm te geven en alle 1,8 mensen uit de doelgroep aan het werk te krijgen of te houden, is een bredere en systematischer aanpak nodig, stelt Wilthagen. ‘Participatie is noodzakelijk. Lukt dat niet, dan heeft dat grote implicaties voor mens en maatschappij. Mensen voelen zich beter als ze kunnen werken en participeren. Komen ze thuis te zitten, dan worden ze vaker ziek, en stijgen de gezondheidskosten.’
‘Met de huidige wet kom je er niet. Ons antwoord is om sociaal ondernemen fiscale en juridische voordelen te geven. Daardoor wordt het interessanter om sociaal te ondernemen en om producten af te nemen van sociale ondernemingen. Nederland is één van de twee landen in Europa waar sociale ondernemingen geen aparte status hebben.’
Wilthagen spreekt over een parallelle economie voor mensen die het huidige tempo niet bij kunnen houden, waar de nadruk meer ligt op kwaliteit van werk en leven, dan op hoge productie. Een vergelijkbaar idee als de inclusieve maatschappij die Kramer en Janssen voorstaan. Dat vereist een andere manier van naar arbeid kijken en een heel ander systeem: waarbij werk over de grenzen van sociale zaken, economische zaken en gezondheidszorg bezien wordt door de overheid. Maak werk van werk, betoogde Wilthagen onlangs met 49 andere betrokkenen in een open brief. ‘Dat zou prioriteit één moeten zijn tijdens de verkiezingen.’