Onderzoek doe je samen
‘In ieder mens brandt een vlammetje, dat hij iets wil betekenen voor anderen.’ Hoogleraar Petri Embregts over haar ervaringen met cocreatie en het nut voor onderzoek èn praktijk.
‘Cocreatie is effectief en efficiënt’, vindt bijzonder hoogleraar Petri Embregts van het wetschappelijk centrum Tranzo voor zorg en welzijn van Tilburg University. ‘Immers, elke onderzoeker en professional geeft in openheid en gelijkwaardigheid het beste van zichzelf aan de ander. Iedereen levert vanuit de eigen expertise een bijdrage. Alleen als onderzoek landt in de praktijk, kan er daadwerkelijk iets veranderen. Ook implementeren doe je samen.’
Ze geeft een voorbeeld van samenwerking op bestuurlijk niveau. ‘Bij Tranzo kennen we de academische werkplaats 'Leven met een verstandelijke beperking'. Die werkplaats wordt gedragen door zeven zorgaanbieders plus de landelijke cliëntenbelangenvereniging LFB. Samen hebben we een meerjarig onderzoeksprogramma opgesteld. Dat voeren we ook samen uit. Zorgaanbieders die elkaar als concurrent zouden kunnen beschouwen, delen in alle openheid de resultaten van onderzoek. Dat zegt veel over het belang dat men hecht aan academisering van de sector. En het is ook slim en efficiënt, want zo kan men snel en goed gebruik maken van wat elders is ontwikkeld.’
Het gezamenlijk creëren van kennis geschiedt op basis van gelijkwaardigheid. Niet vanuit een wetenschappelijke ivoren toren, of in opdracht van een zorgaanbieder die bepaalt omdat hij betaalt. Maar gelijkwaardigheid is iets anders dan gelijkheid in expertise. Iedere partner brengt zijn eigen expertise of ervaringskennis in. Bij gelijkwaardigheid hoort ook dat een onderzoeker het niet beter weet dan een gedragskundige of een begeleider. Nee, ze doorlopen - met respect voor elkaars deskundigheid - samen het hele proces van kennisontwikkeling en kennistoepassing.
Geen eenvoudige opgave, vindt Embregts: ’Het is een uitdaging om elkaars taal te spreken, elkaar te begrijpen en een gezamenlijk vertrekpunt te definiëren. We willen samen van betekenis zijn voor de kwaliteit van leven van mensen met een verstandelijke beperking. We zullen dat doel telkens weer moeten ervaren. Maar als we die uitdaging niet aangaan dan is de kans groot dat de nieuwe kennis niet gebruikt wordt’, verzekert ze.
‘Wat gebeurt er als gedragskundigen of begeleiders van een onderzoeker te horen krijgen dat ze hun vak meer evidence based moeten uitvoeren? Staan zij te wachten op wat die buitenstaander bedacht heeft? Nee. Mensen worden pas enthousiast als ze vanuit hun ervaringskennis kunnen meedenken, wanneer hun expertise gezien wordt. Zo worden ze in hun kracht gezet en zullen zij graag nieuwe inzichten uit onderzoek gebruiken.’
Ook mensen met een verstandelijke beperking lopen bij Tranzo mee als onderzoeker. Of ze geven als codocent colleges aan studenten psychologie. Bijvoorbeeld over hoe het was om in een crisissituatie met veel hulpverleners en instellingen te maken te krijgen. Zo iemand legt dan uit dat hij juist orthopedagoog Jan toen zo goed vond: ‘Omdat Jan me ‘s avonds belde om te vragen hoe het ging.’
Nog een voorbeeld, nu op het niveau van science practitioners - een term die naadloos aansluit bij het Engelstalige imago van Tilburg University. De science practitioner verenigt kennis uit de wetenschap met kennis uit de praktijk. Het zijn vaak gedragskundigen die door hun werkgever – een zorgaanbieder - enkele jaren vrijgesteld worden om twee of drie dagen per week als onderzoeker op de universiteit te werken. In die hoedanigheid verzamelen ze in de zorgpraktijk data voor onderzoek, maar nemen ze ook deel aan academische werkplaatsen en landelijke netwerken, zodat ze veel kennis en relaties opdoen. Met die bagage kunnen ze later weer volledig terugkeren naar de zorgaanbieder.
De taal van de ander spreken. Een paar keer gebruikt Petri Embregts deze metafoor om te illustreren dat cocreatie een oprechte interesse vraagt in de ander. Dus interesse in waarom iemand doet wat hij doet. Dat vindt zij een heel belangrijk uitgangspunt in de omgang tussen mensen die met elkaar samenwerken.
‘In ieder mens brandt een vlammetje, dat hij iets wil betekenen voor anderen. Lukt dat door een gebrek aan kennis niet, dan moeten we nieuwe kennis ontwikkelen. Vanuit cocreatie proberen we die te ontdekken. Wat is er nodig om nieuwe kennis te kunnen gebruiken? Wat kan de onderzoeker nog verduidelijken? Je kunt technisch een goede onderzoeker zijn, maar als je niet samen oploopt met de begeleider die jouw aanbeveling in de praktijk moet brengen, dan zal die daar moeilijk landen.’
Tot slot, cocreatie door onderzoekers en praktijkmensen levert ook voor de onderzoeker grote voordelen op. Het is makkelijker om respondenten en proefpersonen te vinden. De onderzoeker weet immers dat er wat gebeurt met de resultaten. Het hele onderzoek verloopt ook efficiënter, omdat er geen kloof gaapt tussen onderzoeksdesign en werkvloer. Ook daarom is cocreatie in elk wetenschappelijk onderzoeksproces van waarde. Embregts: ‘Wat ik zeg zijn woorden van een onderzoeker die houdt van mensen. Ik werk in verbinding met mensen en doe dat in onderzoek en in de praktijk. Daarom wil ik zowel het innerlijke vlammetje bij onderzoekers aansteken als hun technische onderzoeksexpertise aanscherpen. Ik zoek naar de verbinding.’