Onderwijs voor kinderen met EMB: Onverwachte leermomenten
Ook kinderen met ernstige meervoudige beperkingen kunnen leren. Maar dan moeten daar wel mogelijkheden voor zijn. Visio combineert zorg en onderwijs in een nieuw lesprogramma. ‘Wat fijn dat Bryan er weer is!’
De leerlingen van groep Olifant krijgen vanochtend groepsspel. Ze zitten in hun rolstoel in een kring; vier slechtziende en zeer ernstig meervoudig gehandicapte kinderen – Bryan, Pascal, Selma en Nienke – en tussen hen zorgbegeleidster Liesbeth Speijer en spelbegeleidster Wilma met een gitaar. Bryan (12) wordt als eerste toegezongen. Hij ligt loom in zijn rolstoel, de kin op zijn borst, zijn arm los langs het wiel. Wilma schuift haar krukje vlak voor hem voor een persoonlijk welkomstlied. Reeds bij het eerste akkoord heft Bryan het hoofd, zijn helblauwe ogen zoeken beeld bij het geluid.
Zorgbegeleidster Liesbeth zingt ook mee: ‘Goedemorgen allemaal, wat fijn dat Bryan er weer is!’ Dat alles op opzwepende melodie en met woorden op rijm die steeds opnieuw worden herhaald. Bryan lacht en zet het gezang met stevige klanken kracht bij. Zorgbegeleidster Liesbeth en spelbegeleidster Wilma kennen de gewoonten van de kinderen: Pascal (16) trommelt tijdens het zingen op zijn rolstoelblad, zijn blik op het raam gericht. Selma (16) biedt haar neus aan ten teken dat er op gedrukt mag worden, en Nienke (13) bespeelt met krachteloze vingers zelf de snaren die door de spelbegeleidster in het juiste akkoord zijn gezet.
Passend onderwijs
‘Wij vonden al veel langer dat er passend onderwijs moest komen voor de meervoudig gehandicapte kinderen met een grote zorgvraag’ van Visio’, zegt Marian Officier, coördinator bij Koninklijke Visio in Haren. ‘Zij hebben daar recht op, ongeacht het ontwikkelingsniveau. Dat ligt sinds 2003 verankerd in de Wet op Onderwijs.’ In 2012 startten Visio Kindercentrum De Heukelom en Visio Onderwijs Haren met subsidie van Stichting Novum een project om een zorgonderwijsgroep op te zetten.
Dat zo’n programma er tot dan toe nog niet was is volgens Marian Officier onder meer te wijten aan de onterechte aanname dat onderwijs voor de doelgroep zinloos en belastend is. Officier: ‘We spreken over kinderen met visuele en zeer ernstige meervoudige beperkingen (V(Z)EMB) met een ontwikkelperspectief tot maximaal 24 maanden. Ze zijn gauw ziek, hebben soms pijn en zijn vaak verminderd alert. Waarom zou je deze kwetsbare kinderen belasten met leerdoelen?, zo redeneert men. Voor de groep die wèl kiest voor onderwijs, is er weinig keuze. Die kinderen komen binnen het reguliere onderwijs samen in zogenoemde “aanhaakgroepjes”. Er is geen sprake van een passend curriculum, een methodiek, leerdoelen of ontwikkelvolgsystemen. Wij vinden dat het beter kan.’
Leermomenten
De negen leerlingen (maximaal twaalf) zijn verdeeld over twee Onderwijs Ontwikkelings Groepen (OOG-groepen) die in de praktijk niet strikt gescheiden zijn: IJsbeer voor leerlingen van 4 tot 12 jaar en Olifant voor leerlingen van 12 tot 20 jaar. Ze zijn voor vijftig procent vrijgesteld van onderwijs. Desondanks gaan ze zo mogelijk de hele dag naar school in de dagbestedingsruimte van het kindercentrum. Er is begeleiding van zowel leraar en klassenassistenten als van zorgbegeleiders, en behandelingen zoals fysiotherapie, logopedie en ergotherapie zijn integraal onderdeel van het aanbod. Elk geschikt moment wordt aangegrepen om te leren.
Pieternel Spiekstra is leerkracht bij het project OOG. ‘Aanvankelijk dachten we dat we die leermomenten konden plannen’, zegt ze. ‘Bijvoorbeeld: ’s ochtends de lesuren, want dan zijn de kinderen het meest alert en actief. Maar de ervaring leert dat de leermomenten zich verdeeld over de dag steeds onverwacht voordoen. Tijdens een verschoningsmoment, fysiotherapie of tijdens het eten. Laatst merkten we op dat een leerling voortdurend zijn slab op het gezicht legde. Hij bleek graag kiekeboe te spelen. Als je zo’n leermoment niet benut, bestaat de kans dat het overwaait. Terwijl het voor de jongen een nieuwe, uiterst waardevolle manier is om contact te hebben met anderen. Dat moet je stimuleren op het juiste moment.’
Lunch
Het is lunchtijd bij de OOG-groep. Terwijl onderwijzeres Pieternel met een schaar het brood voor Nienke in dobbelsteentjes knipt, rijdt Lise (14) uit groep IJsbeer op haar loopfiets door de open pui naar buiten. Als ze stuit op de haagbeuk komt ze tot stilstand. Lise loopt nu niet meer maar trappelt, en buigt ontspannen voorover op het stuur. Traag grijpt ze met rechts haar linker pols en begint die te verkennen, het wilskrachtige meisjesgezicht in de windstille zon. Ze voelt geconcentreerd, pols, spaakbeen, ellenboog, alsof ze de anatomie van de arm bestudeert.
Ondertussen eet Nienke binnen aan tafel haar dobbelsteentjes brood die met een scheut bouillon smeuïg zijn gemaakt, en komt zorgbegeleidster Liesbeth Speijer weer met Pascal uit de verschoningsruimte. Zijn zitzak hangt aan een kabel in de plafondrails, Liesbeth loopt ernaast en laat hem dalen bij een dun matras naast een houten speeltuig. Pascal sabbelt al snel op het hout. Ondertussen ontbloot Liesbeth zijn buik om het slangetje van een pakket totaalvoedsel aan te sluiten op een ‘button’; een kunstmatige verbinding naar de maag. ‘Soms trekt hij het slangetje eruit’ lacht ze. ‘Dan gaat hij er lekker op sabbelen.’
Fysiotherapeut Jikke betreedt het klaslokaal, Pascal herkent haar stem. Zij zit bij hem, trekt zijn schoenen en sokken uit voor een massage, zijn voeten zijn rood als stoofperen. Aan het aanrecht verderop stopt begeleidster Liesbeth een stukje appel in een kauwzakje. ‘Voor straks, als hij klaar is met fysiotherapie’, zegt ze. ‘Gewoon iets lekkers voor de smaak. We doen er altijd iets anders in.’
Verspreiding
De kracht van het zorgonderwijs van Visio is de combinatie van zorgverlener en onderwijzer. De eerste houdt de focus op het comfort, welbevinden en alertheidsschommelingen van de leerlingen. de ander op effectieve leerstofoverdracht en het functionele perspectief; wat hebben leerlingen nodig om zich later prettig te voelen binnen een vorm van dagbesteding en hoe bereiken ze een zo hoog mogelijke maatschappelijke participatie?
Vertrouwen in elkaars expertise is essentieel. ‘Je moet soms assertief zijn’, zegt Liesbeth Speijer. ‘Een leerkracht afremmen als er te veel gevraagd wordt van een kind. Wij als zorgverleners zijn juist erg gefocust op de zorg, en ook dat kan een valkuil zijn. Als je niet uitkijkt, mis je wel eens een leermoment.’
Zorgverleners en onderwijzers nemen samen deel aan scholing over het nieuw ontwikkelde curriculum en de bijbehorende methodiek. ‘Je moet op één lijn zitten’, zegt Pieternel Spiekstra. ‘Investeren in de relatie tussen onderwijs en zorgverlening.’ Leermomenten zijn soms heel subtiel. Liesbeth Speijer: ‘Laatst was ik aan het zingen met Pascal. Pieternel kwam binnen, en ik raakte met haar in gesprek bij de deur. Plotseling hoorde ik achter mij het riedeltje. Pascal zocht contact. Dat was een nieuwe ervaring. Hij had nooit eerder zo’n initiatief getoond.’ ‘Een voorbeeld van beurt en regie nemen’, voegt Pieternel toe. ‘Een grote stap in de ontwikkeling van Pascal. Het is het belangrijk dat in zo’n geval alle zorgverleners in het kindercentrum op de hoogte gebracht worden, zodat ze de communicatievorm ’s avonds en in het weekend kunnen toepassen. Je moet zorgen dat het beklijft. ’
Methodieken
Ook een kracht van OOG is de samengestelde methodiek die eraan ten grondslag ligt. Pieternel Spiekstra is medeverantwoordelijk voor de beschrijving ervan. ‘We hebben de beste aspecten uit bestaande methodieken gecombineerd en zo nodig aangepast’, zegt ze. ‘Ze vormen de kaders van ons zorgonderwijs.’ Een greep. Het ontwikkelvolgmodel van Memelink is gekoppeld aan de algemene en individuele leerlijnen van het onderwijscurriculum. De methode Contact wordt gebruikt om optimaal te communiceren met de doelgroep, en de Vlaskampmethode – oorspronkelijk ontwikkeld voor begeleiding in dagbesteding en wooninstellingen – voor doelen stellen en resultaten meten. Ook heel prominent binnen het zorgonderwijs van Visio is de methodiek LACCS (Lichamelijk functioneren, Alertheid, Contact & Communicatie en Stimulatie, zie ook pagina 30), een tool uit de zorg die zicht houdt op het lichamelijk en mentaal welbevinden van elk kind. ‘Een oververmoeid kind met buikpijn en epilepsie staat niet open voor leerstof’, zegt Liesbeth Speijer. ‘Daarom lopen we bij elke leerlingbespreking LACCS na.’ Het streven van LACCS is onder meer een goed leven. ‘Daar hebben we de term “toekomstgericht” aan toegevoegd’, zegt Marian Officier. ‘Als kinderen nu goed leren hoe je contact maakt of je beurt neemt, dan zijn ze in de toekomst zelfredzamer en hebben ze meer kans op een goed leven.’
Toktoktok
Bryan en Lise gaan na de lunch naar muziekles van vakleraar Harmina. In het lokaal is veel te beleven. Er staat een waterbed, een speelgoedkeuken, er ligt een grote bal, en aan een elastieken lijn dwars door de ruimte hangen zakjes met inhoud; kralen, wattenbollen, badeendjes, blokken, kiezelstenen en noem maar op. Harmina rijdt Bryan in de rolstoel over bubbeltjesplastic, het knettert onder de wielen.
Even later slaapt Bryan, zijn hoofd raakt bijna het rolstoelblad. Lise is uit haar stoel geholpen en kruipt op haar knieën naar Bryan. Ze trekt zich op en leunt wankel bij hem op de armleuning. Harmina neemt haar accordeon erbij en begint te spelen. Bryan ontwaakt en zingt mee, hij mag zelf de toetsen indrukken. ‘Tot de volgende keer!’, zwaait Harmina als de les is afgelopen.
Nu zijn het Lise en Nienke die een duo vormen voor spel-les van speltherapeute Marieke. Weer wordt er gezongen. Lise zit in een houten stoeltje en zingt mee. ‘Toktoktok, twee kippen op een stok.’ Marieke geeft twee houtjes aan Lise, die ze enthousiast tegen elkaar tikt. Lise is lenig, ze buigt zijwaarts over de stoelleuning, haar hoofd hangt ondersteboven. Naast haar slaapt Nienke in haar rolstoel, wimpers als helmgras boven verzadigde kinderwangen. ‘Ze is moe als ze net gegeten heeft’, zegt Marieke. Al bij het volgende lied is Nienke erbij. Marieke pakt de handen van Lise en Nienke, drukt die tegen elkaar en zingt: ‘Mooie hand, mooie hand, waar ben jij?’
Toekomst
Hoe het project in de toekomst zonder subsidie gefinancierd wordt, is nog de vraag. Marian Officier benadrukt in die discussie steeds opnieuw dat de onderwijsmethode de kinderen mogelijkheden geeft voor communicatie en eigen regie; onmisbare factoren om als volwassenen zinvolle dagbesteding te kunnen ervaren. Het curriculum en de methodiek hebben de aandacht gewekt van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG); zij beginnen dit najaar een studie.
Marian Officier: ‘Omdat wij ontwikkeling meten volgens de Vlaskampmethodiek, kunnen wij laten zien dat onze leerlingen groeien. De jongste leerlingen op alle gebieden, de oudsten vooral op beurt en regie nemen, en contact maken. Dat is voor de RUG interessant om te bestuderen. We hebben in korte tijd heel veel bereikt.’
In 2015 kreeg Visio opnieuw subsidie van Novum, onder meer om het concept nog gedetailleerder te omschrijven en de methodiek vast te leggen. ‘We willen er de boer mee op’, zegt Marian Officier. ‘Binnen en buiten Visio, zodat alle V(Z)EMB-leerlingen in Nederland ervan kunnen profiteren. Bij andere instellingen en zelfs bij aanhangklassen binnen het regulier onderwijs. Ook bekijken we of het onderwijs geschikt is voor groepen leerlingen met nog meer zorgvragen dan deze kinderen. Dat streven is pril, maar het zou in de toekomst een nieuwe vorm kunnen zijn. Kortom; we onderzoeken de vele mogelijkheden. En dat is pionieren.’
‘Als kinderen nu goed leren hoe je contact maakt of je beurt neemt, dan zijn ze in de toekomst zelfredzamer’