Tweede kamerlid Lisa Westerveld over toegankelijkheid: ‘Laten we alsjeblieft proberen zoveel mogelijk samen te leven’
Tweede Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks) doet graag concrete voorstellen om de samenleving beter toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Ze praat over haar inspiratiebronnen: oom René, Karl Popper en alle jongeren die op haar stemden.
Oom met het syndroom van Down
‘De jongste broer van mijn moeder heeft het syndroom van Down’, zegt Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid voor GroenLinks. ‘We gingen vaak naar hem toe, hij is maar negen jaar ouder dan ik. Mijn grootouders hadden een wei met geitjes. Oom René ging daar altijd mee spelen, op handen en voeten. Met één van die geitjes, Mukkie, had hij een special band. Die klom altijd op zijn rug. Dat beeld zie ik nog voor me: zo’n klein geitje dat op zijn rug stond.’
‘Maar de andere kant heb ik ook meegemaakt. Vorig jaar moest hij hier in Nijmegen naar het ziekenhuis, vanwege een wond. Hoe moeilijk is het als je ineens uit je vertrouwde omgeving wordt gehaald en in een ziekenhuis moet slapen. De onmacht. Hij was ook bang voor naalden, maar gelukkig hield de verpleging daar rekening mee. Ik heb veel bewondering voor mijn moeder, die meer dan drie weken dag en nacht bij hem was. Ikzelf heb hem vaak Donald Duckjes gebracht, dat vond hij iedere keer fantastisch.’
Tijdens een debat zei u dat de wereld mooier wordt als mensen met en zonder beperking samenleven. Dacht u aan uw oom?
‘Ja, maar toen ik klein was ging ik ook vaak voetballen met mensen met een verstandelijke beperking, dan groei je met hen op. Later realiseerde ik me dat je ook van hen leert. Relativeringsvermogen, plezier maken. Op de Special Olympics zag ik een keer twee teams die tegen elkaar voetbalden. Eén team had al vijf keer gescoord. Je zag ze even overleggen en toen hebben ze er heel bewust voor gekozen het andere team ook te laten scoren. Stonden er twee teams te juichen. Dat is toch waar sport over zou moeten gaan! Meedoen, plezier hebben, de tegenstander iets gunnen.’
‘Ik ben ook groot fan van Samen naar School-klassen. Bij de opening van een KanZ-klas in Heerhugowaard, zag ik een jongetje dat een verhaal voorlas aan een ander kind met een beperking. Dat is toch mooi? Hier in Nijmegen vertelde een vader me dat zijn dochter hem de oren van het hoofd kletst sinds ze in een gewone kleuterklas zit en in aanraking komt met kinderen die beter kunnen praten. Laten we alsjeblieft proberen zoveel mogelijk samen te leven.’
Helpt het dat u woordvoerder bent voor zowel gehandicaptenbeleid, als onderwijs, jeugdzorg en sport?
‘Ja, op al die vlakken probeer ik op te komen voor mensen op wie de samenleving onvoldoende is ingericht. Je kunt in de Tweede Kamer al je spreektijd besteden aan topsportevenementen. Dat doe ik heel bewust niet, we moeten ervoor zorgen dat we sport toegankelijk maken voor iedereen. Net als onderwijs. Passend onderwijs komt niet goed van de grond doordat de verantwoordelijkheid bij verschillende ministeries ligt. Dan is er een kind dat wat extra ondersteuning nodig heeft en dan begint het gedoe. Onder welke wet- en regelgeving valt dit kind? Wie betaalt het? Dan zie je dat we onze samenleving niet op deze groepen hebben ingericht.’
U schreef op Instagram dat u een initiatiefnota over gehandicaptenbeleid aan het maken bent. Wat komt daarin te staan?
‘We zouden de implementatie van het VN-verdrag in de Tweede Kamer ieder jaar bespreken, maar tijdens de coronacrisis is daar de klad in gekomen. Een paar maanden geleden heb ik er een plenair debat over aangevraagd, maar de agenda zit steeds vol. Daar baalde ik zo van dat ik dacht: laten we zelf maar beginnen. We zijn bezig met een eigen nota waarin we heel concrete handvatten willen bieden. Zowel voor mensen met een lichamelijke als mensen met een verstandelijke beperking. We willen dat mensen die in een rolstoel zitten in de trein gewoon in de coupé kunnen zitten in plaats van naast het toilet. En we willen dat websites van de overheid toegankelijk zijn en in begrijpelijk taal. Veel mensen kunnen niet meedoen in de samenleving doordat onze taal veel te ingewikkeld is geworden. Het wordt een zo praktisch mogelijke nota.’
U studeerde filosofie en uw afstudeerscriptie ging over Karl Popper. Hij pleitte voor kleine, concrete veranderingen, in plaats van grootse omwentelingen. Is dat wat u nu zelf probeert te doen?
‘Ja grappig, dat klopt inderdaad. Popper kwam uit een joods gezin en vluchtte in de Tweede Wereldoorlog naar Nieuw-Zeeland. Daar schreef hij The open society. Hij heeft kritiek op filosofen als Plato en Marx, omdat zij een blauwdruk van de samenleving maakten waar iedereen zich maar in moet schikken. Maar als je echt verandering wilt, dan moet je leren van de fouten die er worden gemaakt en daarna de volgende stap zetten. Dat spreekt mij enorm aan, ik denk dat dát de manier is om de samenleving verder te brengen.’
Als mensen met een verstandelijke beperking meer deelnemen aan de samenleving, worden er misschien nog meer fouten gemaakt?
‘Hoe erg is dat? Ik heb in een debat ook eens Joda uit Star War gequoot: The greatest teacher, failure is. Je mag ook fouten maken. Het is niet erg als een kind een keer blijft zitten of dat het naar een ander niveau gaat, dat beter bij hem of haar past. Alsjeblieft, struikel maar eens een keer, maak die fout en leer ervan.’
In de Tweede Kamer vroeg u uitgebreid aandacht voor ouders die alle hulpmiddelen moeten inleveren zodra hun kind doordeweeks naar een instelling gaat, waardoor ze in de weekenden niet meer thuis kunnen logeren. Maar dat debat ging toch over het hele gehandicaptenbeleid?
‘Ik ben geneigd om in zo’n debat over zoveel mogelijk onderwerpen vragen te stellen, maar dan sta je aan het eind vaak met lege handen. Dus ik dacht: dit punt moeten we nu gaan regelen, want dit is zo schrijnend! Nadat ik had meegewerkt aan een uitzending van Kassa, kreeg ik er veel mails over. Van ouders die de hulpmiddelen van hun kind moesten inleveren, maar ook van een man die schreef dat hij binnenkort naar een instelling moet en dat hij daardoor straks niet meer bij zijn eigen vrouw kan slapen. Daar word je toch koud van! Gelukkig is onze motie hierover aangenomen in de Kamer.’
U bent twee keer in de Tweede Kamer gekomen dankzij voorkeurstemmen. Hoe doet u dat?
‘Vooral de eerste keer was voor mij ook een verrassing. Ik denk dat het kwam doordat ik de hoogst geplaatste onderwijskandidaat was en doordat GroenLinksers vaak op een vrouw stemmen. Maar de afgelopen verkiezingen verdubbelde het aantal voorkeursstemmen. Dat heb ik vooral te danken aan jongeren die in de jeugdzorg zitten. Ik zag dat zij online heel veel campagne voor mij voerden. Ik kreeg mails waarin ze schreven: jij hebt me zo geholpen dat ik iedereen die ik ken heb overgehaald om op jou te stemmen.’
Hoopt u dat bij volgende verkiezingen ook mensen met beperkingen op u stemmen?
‘Ja, het zou heel mooi zijn als ze zien wat ik doe. Het gaat om onderwerpen die weinig aandacht krijgen in de media. Daarom gaan wij van onze initiatiefnota ook een versie in begrijpelijke taal maken. We hebben trouwens ook ontdekt dat in het Kamergebouw mensen die in een rolstoel zitten met de goederenlift moesten. Dat vonden we zo respectloos dat we de Kamer erop hebben aangeschreven. Mijn beleidsmedewerker heeft iedere dag een A4’tje over het bordje gehangen: goederen- en mensenlift. Inmiddels hangen er nieuwe bordjes. Dat lijkt iets kleins, maar het is toch belangrijk.’
Dit artikel komt uit de derde editie van 2022 van Markant, het tijdschrift van de VGN. Via deze link lees je het hele nummer, waarin je ook leest over het bijspijkeren van uw digitale vaardigheden.