Genen en syndromen: een wondere wereld
1 gen, 1 syndroom? Niets is minder waar. Dat werd me in mijn promotieonderzoek duidelijk. Zo wordt het Cornelia de Lange syndroom (CdLS) veroorzaakt door veranderingen in verschillende genen. De namen van genen worden ‘voor het gemak’ afgekort. NIPBL en SMC1A zijn de meeste voorkomende CdLS-genen. En deze genen kunnen tot verschillende syndromen leiden.
Voor aanvang van mijn promotieonderzoek kon bij slechts zestig procent van de mensen met klassieke CdLS-kenmerken via bloedafname een DNA-verandering gevonden worden. Veertig procent van de ouders bleef met vragen zitten, evenals dokters en onderzoekers. Onze onderzoekshypothese was, dat we mogelijk het verkeerde weefsel onderzochten. Stel dat de verandering niet in bloedcellen is te vinden, maar wel in andere weefsels, zoals wangslijmvlies?
In korte tijd verzamelden we wangslijmlies van deze kinderen. Ouders konden van het wangslijmvlies een uitstrijkje maken. En… bij 77 procent van de mensen zonder DNA-verandering in het bloed, kon in wangslijmvlies wèl een verandering in het NIPBL-gen worden aangetroffen. Bij mensen met CdLS komt mozaïcisme (zoals in ‘mozaïek’: sommige weefsels met en andere zonder DNA-verandering) vaak voor. Met onderzoek van het wangslijmvlies steeg het aantal bevestigde diagnoses in onze onderzoeksgroep van 61 procent naar 84 procent. Een wangslijmvlies-uitstrijkje is efficiënt en weinig belastend om de diagnose te bevestigen. Onze bevindingen leidden tot aanpassing van de diagnostische protocollen wereldwijd: wangslijmvliesonderzoek als eerst stap in CdLS-diagnostiek.
Mensen met CdLS met een verandering in het SMC1A- en NIPBL-gen lijken erg op elkaar. De gedeelde CdLS kenmerken pleiten ervoor dat deze kenmerken veroorzaakt worden door een gedeelde gen-functie. Een verandering in deze genen leidt tot een verstoorde functie van cohesine, een eiwitring die een belangrijke rol speelt bij de celdeling. Door nieuwe DNA-technieken zijn de laatste jaren ook SMC1A-genveranderingen gevonden bij mensen zonder typische CdLS-kenmerken. Deze mensen hebben meer een syndroom van Rett-achtig beeld. In mijn onderzoek heb ik informatie van deze mensen wereldwijd op een rijtje gezet. Vlak na publicatie ontving ik een dankmail van ouders uit Australie: eindelijk wisten ze wat hun dochter had.
Bottom line is dat ouders hun kind herkennen in het syndroom, en dat ze met een DNA-bevestigde diagnose beter toegang krijgen tot gerichte informatie, belangrijke lotgenotencontacten en optimale zorg.
Een syndroom kan door meerdere genen veroorzaakt worden. Een gen kan tot meerdere syndromen leiden. De technologische DNA-ontwikkelingen gaan snel, maar ons begrip hoe DNA-veranderingen tot bepaalde aandoeningen leiden, veel langzamer.