Frank Bluiminck: ‘Je visie moet het centrale motief zijn’

Bestuurders die zich laten leiden door hun visie, zijn uiteindelijk altijd beter af dan degenen die hun organisaties blijven aanpassen aan het systeem. Dat vindt de nieuwe directeur van de VGN. Zelf gaat hij campagne voeren. ‘Om te laten zien dat mensen met een beperking erbij horen.’

Frank Bluiminck

 ‘Een jongetje dat me erg is bijgebleven, is Ahmed’, zegt Frank Bluiminck, sinds kort directeur van de VGN. In zijn eerste weken bezocht hij verschillende organisaties in de sector. ‘Dat jongetje heeft zeer ernstige beperkingen, hij woont bij Philadelphia. Zijn begeleider probeerde hem te leren hoe hij zijn naam moet uitspreken. Dat was nog niemand gelukt, maar deze begeleider had een aanpak waarmee hij wel slaagde. Door klanken te maken en het vertrouwen te winnen. Het jongetje ging die klanken nabootsen en van de klanken gingen ze naar zijn naam. Dat vond ik heel indrukwekkend.’

Besefte die jongen dat het zijn naam is?

Dat vind ik heel moeilijk om te beoordelen, want het gedrag van zo’n jongen is voor mij heel moeilijk te lezen, daar durf ik eigenlijk niks over te zeggen. Maar de ouders van die jongen waren heel ontroerd, omdat hij zich toch ineens ontwikkelt en beter kan communiceren. Diezelfde begeleider was ook bezig met een andere jongen. Die had moeite met het doseren van zijn eten, het was alles of niks. De begeleider leerde hem om het lepeltje te geven als teken dat hij de volgende hap wil. Ook heel basaal, heel klein, maar dat maakte het eten wel een stuk rustiger. Dat wij dat soort werk doen, mag wel wat meer worden gewaardeerd in de samenleving.Het werk in deze sector vraagt een hoog niveau van vakmanschap. Het is professioneel en uitdagend en dat maakt natuurlijk ook dat je graag de werkgever wilt zijn van zulke werknemers.’

Waren er meer van dit soort indrukken?

‘Ja, je hebt in deze sector ook de jongeren aan wie je niks ziet. Die zien er stoer en leuk uit, maar hebben wel een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen. Ze kunnen zichzelf flink in de nesten werken, als je ze niet met goede begeleiding op het goede spoor van school en werk houdt. Dat zag ik onder andere bij Cordaan. Dat vraagt weer een heel andere aanpak dan die voor kinderen met ernstige en meervoudige beperkingen, of mensen met niet-aangeboren hersenletsel.
En bij Elver zag ik een jongen die heel gevoelig is voor prikkels en alles kapot maakt, ook zijn eigen kleren. Maar toen ik daar was, was hij toch heel rustig en gestructureerd met een begeleider bezig. Dat kun je natuurlijk niet vierentwintig uur per dag doen, dus je moet wel proberen om dat in een behandeling te plaatsen. Ik wist wel dat dit soort gedrag bestaat, maar als je niet in deze sector werkt, dan denk je vaak dat het vanzelfsprekend is dat de juiste begeleiding en behandeling altijd aanwezig is.’

Moeten we meer laten zien wat we doen?

Dat zou heel goed zijn. Ik kom uit de ouderenzorg en kende de discussies die in Den Haag over de gehandicaptensector worden gevoerd: extramuralisering, lichte zorgvragen uit het pakket, de komst van de Wlz. Daardoor had ik wel een beeld, maar dat blijkt toch niet te kloppen. Levenslang en levensbreed, is een kreet die je altijd hoort, maar die voor mij pas echt is gaan leven toen ik de mensen zag over wie het ging. Die kinderen moet je bijvoorbeeld wel de kans bieden om zich te ontwikkelen, want ze hebben nog een heel leven voor zich. Je moet niet alleen zorg verlenen, maar er ook voor zorgen dat hun leven kwaliteit heeft, dat er een ontwikkelpad in zit.’

Hoe kunnen we dat laten zien?

‘Door onze kennis te delen en een appèl te doen op onder andere scholen en het bedrijfsleven, om zich meer open te stellen. Laten zien dat deze mensen er echt bijhoren. Het VN-verdrag voor mensen met een beperking biedt daarvoor een kapstok, want het schept een verplichting aan de politiek en de samenleving. Wij kunnen laten zien hoe je de kwaliteiten van mensen met een beperking tot uiting kunt laten komen. Ik wil daar heel graag werk van maken. Die jongeren met een licht verstandelijke beperking moeten bijvoorbeeld de kans krijgen om werkervaring op te doen, om zich te verbinden aan de samenleving. Hoe meer dat in het normale leven kan, hoe beter. Je ziet trouwens ook dat er steeds meer ouderen met een verstandelijke beperking komen, waardoor bijvoorbeeld dementie veel vaker voorkomt. Dat vraagt extra aandacht.’

Hoe gaat u om aandacht vragen?

‘We willen een campagne starten, samen met cliënten- en ouderorganisaties, die laat zien wat het leven met een beperking inhoudt en dat deze mensen ook een plek in de deze samenleving verdienen. We koppelen dat ook aan de bezuinigingen die het Kabinet voor volgend jaar op de agenda heeft staan, voor de gehandicaptensector gaat het om 175 miljoen euro. Wij vinden dat die bezuinigingen zeer onverstandig zijn en van tafel moeten, omdat ze direct gevolgen hebben voor de mensen die we ondersteunen.’
‘Het wordt een campagne met een positieve toon. We willen laten zien welke mensen het betreft en hoe zij bij de samenleving horen. Dus die campagne zal langer doorlopen dan de besluitvorming over die bezuinigingen. Volgend jaar zijn er verkiezingen en in de voorbereiding daarvan willen we beelden aanreiken en mogelijke beleidsmaatregelen, zodat een nieuw kabinet direct verder kan.’

Wat houdt de campagne in?

‘We zitten nog in het creatieve proces, maar het wordt geen campagne met heel dure spotjes. Dat past niet goed bij het doel en de toon. We hopen dat de leden van de VGN en van cliëntenorganisaties de boodschap in hun netwerken gaan uitdragen. Social media gaan we daar zeker ook intensief bij gebruiken. We zullen eerder filmpjes plaatsen op Facebook en daar evenementen organiseren, dan dat we een heel duur spotje op prime time op tv zullen uitzenden.’

Wat wilt u bereiken op het gebied van onderwijs?

Bij Cordaan bezocht ik een groep kinderen die vanwege hun gedragsproblemen niet naar de gewone basisschool kon, maar die men wel graag op de locatie van de basisschool wil begeleiden. Dat geeft het zelfvertrouwen van die kinderen een enorme boost. Voor de ouders is het ook heel fijn om te zien dat hun kinderen deel uitmaken van een school. Van zulke initiatieven word ik heel enthousiast. Die zou ik heel graag versnellen. Als brancheorganisatie kun je het goede voorbeeld delen en waar beleidsmatig obstakels zijn, dan kun je die proberen weg te halen.’

Dus een brancheorganisatie doet meer dan belangen van organisaties behartigen maken en cao’s afsluiten?

Het is niet alleen maar op de deur kloppen, om te zeggen dat we meer geld willen ontvangen of minder loon willen betalen. We zijn een vereniging en waar onze leden in de praktijk tegenaan lopen – dat willen we op de agenda zetten. Dat heeft soms die harde kant, maar het heeft ook de kant van het verbeteren van de kwaliteit van bestaan.’

In uw vorige functie, als manager en plaatsvervangend directeur bij Actiz, reageerde u enthousiast toen zorgaanbieders weigerden afspraken te maken met verzekeraars die te lage tarieven hanteren.

‘Ja, ik waardeer het als zorgorganisaties hun zelfbewustzijn laten zien. Ik vind dat bestuurders van zorgorganisaties hun visie tot het centrale motief van hun handelen moeten maken. Als je elke keer je organisatie modelleert naar veranderingen in de wetgeving, dan blijf je bezig. Dat kost heel veel energie, ook in je organisatie. Terwijl je, als je je medewerkers gefocust laat blijven op de verbetering van de kwaliteit van bestaan van hun cliënten, altijd sterker bent dan het systeem. Als je laat zien dat wat jij doet wordt gewaardeerd door je cliënten en hun familie, dan win je het altijd van de financier.’

Dus: terug naar de bedoeling?

Het systeem doet ertoe, want van slechte wetgeving heb je heel veel last. Maar je hebt er nog meer last van als je je daardoor laat leiden. Als je echt een visie hebt en je erdoor laat leiden, is dat beter voor de cliënten, leuker voor de medewerkers, en uiteindelijk overtuig je je financiers ook beter van wat je toegevoegde waarde is. Als gemeenten en zorgkantoren je visie terugzien in de cliëntervaringen en reacties van families, weet ik zeker dat je beter uitkomt in de contractering.’

En als dat niet gebeurt, sluit je geen contract?

Je moet je bedrijf fatsoenlijk kunnen runnen. Dat betekent dat je het onmogelijke niet doet. Daarmee dwing je ook respect af. Meer dan wanneer je alleen maar klaagt dat het niet genoeg is, om uiteindelijk te tekenen bij het kruisje.’

Terwijl u bij brancheorganisatie Actiz werkte, werd u ook gevraagd om mee te denken over de vernieuwing van de vakbeweging. Nu wil De Nieuwe Vakbeweging meer decentrale afspraken, dat willen werkgevers ook. Waarom lukt het dan toch niet?

Loslaten is het moeilijkste wat er is, ik denk dat met name de FNV daarmee worstelt. Daar wil men toch vanuit de gemeenschappelijkheid naar de arbeidsverhoudingen kijken, met de solidariteit tussen sectoren als leidend beginsel. Werknemers willen meer zelfsturing, zeggenschap en autonomie. Als vakbond zou je daar volgens mij dolblij mee moeten zijn. Als je dan naast je leden gaat staan, betekent dat: meer afspraken op lokaal niveau, bijvoorbeeld over scholing en arbeidstijden. Lever daar de tools voor aan, daar zie ik juist een kans in voor vakbonden. De kwaliteit van het werk in de gehandicaptensector wordt bepaald in het contact tussen medewerkers en hun cliënten. En een tevreden medewerker levert beter werk. Dat schept verplichtingen en kansen, zowel voor de werkgevers als voor de vakbonden.’

FRANK BLUIMINCK

Geboren 26 maart 1968 in Lichtenvoorde

1986 - 1992        studie bestuurskunde en internationale betrekkingen aan de Universiteit Twente
1993 - 1998     beleidsmedewerker Vluchtelingenwerk Nederland en studentenbegeleider Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF
1999 - 2009        beleidsmedewerker en manager bij de FNV
2009 - 2016     manager bij ActiZ, eerst van het team Branchebelang, Ondernemerschap en Jeugd, daarna Arbeid en Organisatie
2011 - 2012        kwartiermaker De Nieuwe Vakbeweging
2016 - heden    directeur Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

Nevenfuncties
2004 - 2015        vicevoorzitter Stichting Vluchteling
2009 - 2013        penningmeester Stichting Cliëntenperspectief CLIP

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Johan de Koning
Telefoonnummer
06-53358421

Deze pagina is een onderdeel van