Flexibel wonen in een tiny house
In de zes splinternieuwe tiny houses van Prinsenstichting kunnen thuiswonende jongeren met een beperking komen logeren óf wonen in deeltijdverblijf. Zo wennen zij aan wonen bij een zorgorganisatie en worden hun ouders ontlast in de zorgtaken. ‘Ouders zorgen met alle liefde voor hun kind. Maar er zijn grenzen aan de draagkracht.’
Wesley Kroon (26) loopt aan de arm bij Willemijn Meurs, kwartiermaker zorginnovatie bij Prinsenstichting in Purmerend, een zorgorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Meurs heeft hem zojuist uit het zwembad opgehaald, en nu lopen ze samen over het terrein naar de nieuwe toekomstige woning van Kroon: een tiny house. Spiksplinternieuw. Zes staan er sinds eind oktober op het terrein van Prinsenstichting. Ze zijn bedoeld voor jongeren met een verstandelijke beperking die nog bij hun ouders wonen, maar die bij Prinsenstichting komen flexwonen: een verzamelnaam voor logeren én deeltijdwonen.
Grote en kleinere tiny houses
Kroon heeft een ernstige verstandelijke beperking, en is doof. Hij krijgt al jarenlang dagbesteding bij Prinsenstichting, dus hij kent het terrein goed. We lopen naar de tiny houses, ze zijn rechthoekig als een blokkendoos. De buitengevels zijn van donker gebeitste rabatdelen, met witte kunststof deuren en kozijnen, en dubbel glas. Er staan drie kleinere en drie grotere tiny houses. Meurs opent de deur van een van de kleine modellen. Kroon stapt naar binnen en Meurs volgt. Ze kijken samen rond; er staat een bed, een kast en er is een raam met uitzicht op de groepswoning, even verderop.
Flexwonen: wonen en logeren
Zorgorganisaties hebben lange wachtlijsten voor wonen. Dus jongeren met een beperking wonen steeds langer bij hun ouders thuis. Meurs: ‘Dat betekent automatisch dat er ook lang een beroep wordt gedaan op deze ouders en het directe sociale netwerk. Het risico bestaat dat zij overbelast raken, met mogelijk een crisissituatie tot gevolg. Dan moet er in allerijl een woonplek worden gezocht en kunnen cliënten niet geleidelijk aan wennen op hun nieuwe woonadres.’ Om ouders te ontlasten maakt de overheid sinds 2020 deeltijdverblijf mogelijk; cliënten wonen bijvoorbeeld structureel om de week een paar dagen bij een zorgorganisatie. Prinsenstichting heeft dit zodanig ingericht dat de mogelijkheden voor deeltijdverblijf én logeren maximaal worden benut. ‘Wij noemen dit flexwonen’, zegt Meurs. ‘Met deze term benadrukken wij onze flexibiliteit.’ Tot eind vorig jaar waren de rustruimtes van de dagbestedingslocaties ingericht voor flexwonen. Die stonden immers elk weekend leeg en dat was zonde. Kroon logeerde daar ook. Meurs: ‘Zijn ouders zijn toen voor het eerst sinds lange tijd een weekje op vakantie gegaan. Dat is precies waarom flexwonen zo waardevol is. Ouders zorgen met alle liefde voor hun kind. Maar er zijn grenzen aan de draagkracht. Die rek je op als je de zorg met hen deelt.’
Groepsdynamiek
Mike Stavenuiter is casemanager Flexwonen bij Prinsenstichting. Hij vertelt dat cliënten ook graag doordeweeks willen flexwonen. Op deze ene locatie van Prinsenstichting kan dat nu in de zes nieuwe tiny houses.’ Degenen die komen flexwonen hebben overdag dagbesteding en verblijven ’s avonds in de huiskamer van de woning waaraan de tiny house gekoppeld is. Het is belangrijk dat er een klik is met de vaste bewoners, zodat de groepsdynamiek niet negatief wordt beïnvloed, geeft Stavenuiter aan. ‘Flexwonen is bij ons altijd doelgroepgericht. Samen met gedragsdeskundigen schatten we in met welke groep er een goede match is. Ik blijf het vaste aanspreekpunt voor cliënt, ouders en zorgverleners. Als er tussentijds vragen zijn, komen ze bij mij.’
Persoonlijke tintje
Kroon heeft inmiddels plaatsgenomen op de drempel van zijn tiny house. Meurs vertelt: ‘Doorgaans zal elke tiny house beurtelings door twee bewoners worden bewoond. In elk huisje staat daarom een dubbeldeurskast voor persoonlijke spullen, zoals foto’s, tekeningen en beddengoed. Het linker kastdeel is voor de ene bewoner, het rechter kastdeel voor de andere. Met hun eigen spullen kunnen zij steeds opnieuw een persoonlijk tintje geven aan het interieur.’ We betreden een van de grotere tiny houses met daarin een zitje met televisie, een keukenblok, douche, wc en een aparte slaapkamer. ‘Daar bij het aanrecht in de hoek is ruimte voor eventueel een koelkast en een kookplaatje’, wijst Meurs. ‘Dat kunnen we plaatsen voor bewoners die in staat zijn om daar verantwoord mee om te gaan. Zo stimuleren we nog meer zelfstandigheid.’
Mantelzorgwoningen
De zes tiny houses staan sinds eind oktober bij Prinsenstichting. Sindsdien zijn ze afgewerkt met water en elektriciteit, infraroodverwarming, airco, een brandveiligheid systeem en uitluisterapparatuur voor noodgevallen. Daarna werden de tiny houses ingericht en in december heeft de eerste bewoner er de nacht doorgebracht. Het voorbereidingstraject heeft volgens Meurs zo’n twee jaar geduurd. Ze vertelt: ‘Als het idee er is moet je eerst intern draagvlak vinden. Willen we investeren in tiny houses? Is het een realistisch alternatief voor cliënten en zorgmedewerkers? Vervolgens ga je een vergunningentraject in bij de gemeente. Wij hebben een aanvraag gedaan onder de noemer mantelzorgwoningen. Zo’n ambtelijk traject is tijdrovend.’
Duimpje op
Een tegenvaller was de moerassige grond van dit gebied. Meurs: ‘Als we de tiny houses zouden plaatsen op een betonnen plaat, dan zouden ze verzakken. Daarom moest er eerst worden geheid.’ En toen – eind oktober 2021 – was het zover. De tiny houses werden naar hun plek gereden, de grote modellen moesten zelfs met een hijskraan over de bestaande bebouwing worden getild. Meurs: ‘Het was een spektakel van jewelste. Bewoners en medewerkers liepen uit om het te zien. En dit is het resultaat. Wij zijn er heel blij mee.’ Kroon wordt ondertussen opgehaald om naar zijn dagbesteding te gaan. Als teken van goedkeuring van zijn toekomstige woning, steekt hij voor vertrek nog even twee duimen in de lucht.
De achternaam van Wesley is gefingeerd.
Verder lezen
Dit artikel komt uit de eerste editie van 2022 van Markant, het tijdschrift van de VGN. Via deze link lees je het hele nummer, waarin je ook leest over het promotieonderzoek van Tess Tournier naar de Triple-C methode. Ook bevat dit nummer een bijzonder advies van Dilana Schaafsma: biedt cliënten seksspeeltjes aan. En in een interview blikt Peter Siebesma terug op vijftig jaar gehandicaptenzorg en psychiatrie.