Arbeidsmarkt: ‘Ons doel is dat medewerkers grip hebben op geld, werk en leven’
Als gehandicaptenzorg staan we voor goed werk. En ook daar zijn we het afgelopen jaar op verschillende manieren mee aan de slag geweest. Arend Vreugdenhil vertelt er over, aan de hand van de drie voorwaarden die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid formuleerde in zijn rapport ‘Het betere werk’: grip op geld, grip op werk en grip op leven.
‘De cao liep tot oktober 2021. We zijn vroeg in het jaar gestart met de voorbereidingen voor de nieuwe. We zijn tevreden als de cao medewerkers en organisaties stimuleert om grip te krijgen op geld, werk en leven. En als er tegelijkertijd voldoende ruimte overblijft om op individueel niveau ook daadwerkelijk grip te kunnen uitoefenen. Dat betekent dat je niet alles wilt dichtregelen. Dat is een belangrijk onderdeel van het gesprek met werknemersorganisaties.’
‘We willen met de cao een goede loonontwikkeling voor medewerkers realiseren. We zien de noodzaak om daarbij te differentiëren. Dat betekent dat we oog hebben voor lage functieschalen en de middengroep van de functieschalen. Die salarissen blijven meer dan gemiddeld achter bij de salarissen in de markt, bleek uit onderzoek van werkgeversvereniging AWVN. Als je niet differentieert in loon, houden we de achterstand in stand. De overheid heeft gelukkig extra middelen toegekend om dat verschil wat kleiner te maken. Maar daarmee zijn we er niet. Het is een eerste stap.’
Autonomie in je vak
‘Grip op werk gaat voor ons allereerst over het versterken van de positie van medewerkers. Medewerkers zijn dagelijks aan de slag in de praktijk. Zij weten als geen ander wat er nodig is om hun werk goed te doen. Dat willen we faciliteren. Zo ontstaat echte samenwerking. Aan de ene kant stelt de werkgever de medewerker in staat om keuzes te maken en regie te voeren, aan de andere kant heeft de medewerker de verantwoordelijkheid om die ruimte en regie ook te némen.’
‘Dat vraagt om autonomie en professionaliteit. Met medewerkers die hun vak verstaan, hun vaardigheden bijhouden en die in staat zijn daar samen met anderen op te reflecteren. Die in gesprek gaan over wat er beter kan, en hoe ze dat kunnen realiseren. Die dialoog hebben we onder andere ondersteund door de IZZ-methodiek In dialoog.’
Een goede werk-privébalans
‘Werk is meer dan alleen de bron van inkomsten. Het gaat ook over zingeving, jezelf kunnen ontwikkelen en invloed hebben op een goede balans tussen werk en privé. Om grip op leven dus. En ook daar willen we een bijdrage aan leveren. We zien dat de werkdruk in onze sector hoog is. Niet voor niets hebben we de arbeidsmarkt in de Visie 2030 als burning issue benoemd. En we zien dat het werken vanuit die visie nu al concrete resultaten oplevert. Zo is in de visie beschreven hoe de medewerkers van de toekomst er uitzien. Dat betekent ook iets voor hoe ze opgeleid worden. In 2021 zijn we al begonnen zijn met de voorbereiding voor het aanpassen van opleidingen. We hebben de competentieprofielen voor de verschillende functies aangepast. Dit deden we samen met de beroepsverenigingen. Mbo’s en hbo’s weten straks waar ze naartoe werken. Ook kijken we net zoals eerdere jaren samen met opleiders hoe we een deel van de opleidingen kunnen versnellen door te werken met andere onderwijsvormen, zoals online onderwijs of leren op de werkvloer. Dat maakt het onderwijs meteen aantrekkelijker.’
‘We merken dat de visie richting én energie geeft. Het vergroot de synergie tussen verschillende groeigebieden, bijvoorbeeld tussen arbeid en technologie. En het vergroot de samenwerkingsbereidheid en de creativiteit om meer mogelijk te maken op het gebied van arbeid. Dat sluit weer precies aan bij ontwikkelingen die we in het land zien. Zo is bijvoorbeeld De Werkgeverij ontstaan, een initiatief van verschillende zorg- en welzijnsorganisaties die onderling werk, talent en interne scholing delen. Medewerkers kunnen op die manier vanuit één werkgever op verschillende plekken werken.’
Ruimte voor ontwikkeling
‘Als VGN droegen we ook bij aan het gezamenlijke instrument Zorginspirator. Dat is een online tool waar medewerkers zien welke functies er allemaal zijn in Zorg & Welzijn, welke aansluiten bij wat ze nu doen, en hoe ze een stap naar een andere functie in de eigen of een andere branche kunnen maken. Daarmee behouden we hen voor de zorg. En dat is zoveel waard!’
‘Daarnaast hebben we onze leden praktische ondersteuning geboden om nieuwe medewerkers te werven. Bijvoorbeeld met ‘Werken in de gehandicaptenzorg’, een website die voortkomt uit de campagne ‘Wat een vak’. We hebben gemerkt dat het onze leden enorm helpt als ze hun vacatures kunnen verbinden aan onze landelijke site. Het levert een betere vindbaarheid en hogere respons op. Daarom hebben we hier in 2021 succesvol koppelingen voor gemaakt.’
‘Ook zijn we gestart met een gerichte wervingscampagne van artsen voor de gehandicaptensector, samen met de beroepsvereniging voor NVAVG. Dat hebben we onder meer gedaan door de bekendheid van het vak te vergroten onder basisartsen én door te stimuleren dat de opleiding op meerdere plekken in het land te volgen is. Aan psychologen en orthopedagogen is ook een echt gebrek. Voor hen zijn aparte, arbeidsmarktcampagnes gestart waaraan de VGN heeft meegewerkt en meegedacht.’
Energieke beweging
‘Het is zó prachtig om te werken in de gehandicaptensector. Dat verhaal willen we blijven vertellen. Onze ambassadeurs hebben het afgelopen jaar mooie podcasts gemaakt, die ook verspreid worden onder studenten mbo en hbo die voor een keuzemoment staan. En er zijn weer veertien nieuwe ambassadeurs gestart. Nu uit de doelgroep complexe zorg, omdat we daar heel hard nieuwe mensen nodig hebben. De ambassadeurs worden geschoold in communicatie, het zorglandschap en wet- en regelgeving zodat ze hun ambassadeursrol goed kunnen vervullen. En dat hebben ze in het afgelopen jaar echt buitengewoon goed gedaan. Ze waren ontzettend actief op sociale media en bij traditionele nieuwsmedia. Het zorgde voor een energieke beweging, én het gesprek over wat ons vak zo interessant maakt. Precies wat we willen, dat geeft zoveel positiviteit.’