‘Aangifte doen kan nuttig zijn’

Met de toename van mensen met een licht verstandelijke beperking die ondersteuning nodig hebben, krijgen zorgorganisaties meer te maken met delinquent gedrag. Wanneer doe je aangifte? Lector LVB en Jeugdcriminaliteit Hendrien Kaal maakte een checklist om hierover doordacht te beslissen.

twee hand afdrukken

‘Acute situatie? Assistentie nodig? Bel…’ De opvallende A4-poster in het kantoor van de begeleiding spreekt duidelijke taal. De bewoners van deze groepswoning van ’s Heeren Loo in Noordwijk, jongvolwassen mannen met een licht verstandelijke beperking (lvb), zijn niet altijd lieverdjes. ‘Fysiek geweld tegen begeleiders komt op deze woning zelden voor, maar dreigende situaties zeer zeker’, vertelt begeleider Roos Litjens. Op het prikbord hangt ook een dichtbedrukt A4’tje met de kop: ‘Aangifte of niet? Checklist voor een weloverwogen besluitvorming’.

De checklist is een recente aanwinst. Litjens heeft in haar twee jaar bij ’s Heeren Loo nog nooit een cliënt aangegeven bij de politie. Ook niet degene – die eerder mensen had bedreigd met messen – die haar dreigend toesprak en met een stanleymes een lange kras kerfde in de gangmuur. ‘Ik dacht: juridisch gezien is dit geen bedreiging, dus als ik aangifte doe komt er toch geen vervolging.’ Tijdens een bespreking van deze casus tijdens een workshop bleken de meningen hierover verdeeld. ‘Sommige collega’s vonden dat ik wel aangifte had moeten doen, ook wegens het recidivegevaar. Achteraf had ik ook een melding kunnen doen bij de politie.’

Veranderende doelgroep

De workshop waar Litjens de casus besprak, stond onder leiding van Hendrien Kaal. De lector LVB en Jeugdcriminaliteit aan de Hogeschool Leiden is ook de maker van de checklist voor aangiftes (zie kader). ‘We willen instellingen en medewerkers helpen hier op een gestructureerde manier over na te denken’, vertelt zij. Kaal onderzocht hoe de gehandicaptenzorg omgaat met agressie door cliënten en ontdekte dat de politie daar zelden aan te pas kwam. ‘Medewerkers zagen agressie als een gedragsprobleem dat bij de beperking hoort. Een kenmerkende uitspraak was: “Als iemand een stoel gooit, moet je gewoon bukken.” Aangifte stond niet op het netvlies.’

De lector verklaart deze blinde vlek uit het feit dat de gehandicaptenzorg van oudsher vooral cliënten met relatief ernstige verstandelijke beperkingen helpt. Zij zijn duidelijk ontoerekeningsvatbaar, waardoor het niet voor de hand ligt agressie ook strafrechtelijk aan te pakken. Instellingen krijgen echter steeds meer cliënten met een licht verstandelijke beperking. Zij zijn juridisch gezien in principe toerekeningsvatbaar, tenzij ze bijkomende psychiatrische stoornissen hebben. Bovendien is fysieke agressie niet het enige delinquente gedrag onder deze doelgroep. Kaal en haar collega’s kwamen van alles tegen: bedreiging en beroving van begeleiders en medecliënten, vernieling van hun spullen, winkeldiefstal, brandstichting, drugshandel, vuurwapenbezit. Cijfers over het aantal overtredingen door cliënten met een LVB zijn er niet, maar zij scoren hoog op risicofactoren voor crimineel gedrag. Kaal: ‘Ze hebben vaak problemen thuis, zijn beïnvloedbaar, overzien risico’s niet. Vanuit het strafrecht weten we bovendien dat deze groep is oververtegenwoordigd in de criminaliteit.’

Niet op ingesteld

Begeleiders weten vaak niet goed hoe ze hiermee moeten omgaan, constateert Kaal. ‘Medewerkers zeiden tegen ons: “Voorheen werkte ik met cliënten op een lager niveau. Nu zijn er meer cliënten op een hoger niveau, maar daar zijn we eigenlijk niet op ingesteld.”’ Dat zegt ook Marianne Brobbel, begeleider en coach op dezelfde locatie in Noordwijk als Roos Litjens. ‘We krijgen meer te maken met bijvoorbeeld dreigementen. Daarin moeten we onze weg nog vinden.’ Enige tijd geleden werd zij persoonlijk bedreigd door een cliënt. ‘Hij liep te schelden met ziektes en zei toen: “De volgende keer weet ik je te vinden.” Dat vond ik in dit geval echt heel dreigend. Ik heb een MIC-melding gedaan (interne Melding Incidenten Cliënten, red.), maar aan een aangifte heb ik niet eens gedacht.’

De terughoudendheid bij professionals om de politie in te schakelen heeft meerdere oorzaken. Soms vatten zorgverleners het beroepsgeheim te strikt op, als zij door hun werk horen over een misdrijf. Kaal: ‘Je hebt ook een zorgplicht naar andere cliënten, en maatschappelijke plichten. Bij een conflict van plichten moet je een zorgvuldige afweging maken en soms je beroepsgeheim schenden.’ Een slachtoffer kan altijd naar de politie stappen. Dit betekent niet dat je bij de aangifte dan ook informatie mag delen over eventuele stoornissen en diagnosen.

Een praktisch obstakel is dat het schaarse tijd kost om aangifte te gaan doen op het politiebureau. Daarnaast zijn incidenten vaak lastig te duiden. ‘We horen wel vaker: “Ik ga je neersteken”, of: “We zetten de boel hier in de fik”, vertelt Litjens. ‘De vraag is dan: kunnen we dit serieus nemen?’ Beschuldigingen die de begeleiders ter ore komen, zijn niet altijd gegrond. Zo maakte Litjens meermaals mee dat een cliënt medecliënten of medewerkers betichtte van vernieling van zijn scooter, terwijl de begeleiding vermoedde dat hij de averij zelf had veroorzaakt.

Vertrouwensban

Het belangrijkste motief om de politie erbuiten te laten, is dat zorgverleners hun vertrouwensband met de cliënt – ‘toch al een heel dun draadje’, aldus Brobbel – niet willen schaden. Je kunt daarover verschillend denken, constateert Kaal. ‘Er zijn ook begeleiders die stellen dat je met een aangifte een duidelijke grens trekt en dat duidelijkheid goed is voor de behandelrelatie.’ Opmerkelijk genoeg hoorde ze dit geluid ook onder cliënten. ‘Sommige zeiden: “Het lijkt wel alsof alles hier mag.” Dat kan een gevoel van onveiligheid geven.’

Brobbel is anders gaan denken over dit dilemma sinds de bedreiging die zij meemaakte. In gesprekken met collega’s merkte zij hoezeer het voorval haar had geraakt. Ze zou nu eerder nadenken over een aangifte of melding bij de politie. ‘Ik ben er inmiddels wel van overtuigd dat je de vertrouwensband evengoed kunt behouden. Je blijft toch degene die nabijheid biedt en ervoor zorgt dat dingen geregeld worden.’

Weinig beleid

Op dit moment is de beslissing de politie erbij te halen in hoge mate individueel. Als instellingen al beleid hebben rond agressie, gaat dat vooral over preventie en interne meldingen. ‘Juist over aangifte is heel weinig te vinden’, zegt Kaal. Soms vermelden protocollen wel de mogelijkheid aangifte te doen op naam van de instelling, maar niet of en wanneer medewerkers ook zelf worden geacht dit te doen. ’s Heeren Loo heeft wel een aangiftebeleid, vertelt Roos Litjens. ‘Daarin staat in welke gevallen je verplicht bent aangifte te doen, zoals levensdelicten, en wat aangiftewaardige incidenten zijn.’

De lector ziet de visie op grensoverschrijdend gedrag langzamerhand verschuiven. ‘Van: “Dit is een gedragsprobleem”, naar: “Dit gedrag wordt normaliter gezien als delinquent en in het kader van normalisering is dat voor cliënten niet anders’’. Instellingen denken vaker na over de vraag: wanneer is voor ons de grens bereikt en kan het zinvol zijn het strafrecht te betrekken?’

Aangifte doen kan niet alleen duidelijkheid scheppen, het strafrecht kan ook extra mogelijkheden geven om cliënten bij te sturen. Kaal noemt het voorbeeld van een jongen die regelmatig op Schiphol uit stelen ging. De begeleiders konden hem niet tegenhouden, want hij verbleef vrijwillig bij de zorgaanbieder. Dankzij overleg in het regionale Veiligheidshuis kreeg hij een voorwaardelijke straf, arresteerde de marechaussee hem bij zijn volgende uitstapje, en moest hij vervolgens drie maanden binnen blijven. Dat bood de zorgverleners de kans intensief met hem aan de slag gaan.

Politiebemoeienis kan ook op andere manieren van nut zijn. Een laagdrempelige melding heeft niet direct consequenties, maar helpt wel een dossier op te bouwen. In de woning waar Litjens werkt, zijn agenten langs geweest voor een ‘bromsnorgesprek’ met een cliënt die een verzameling messen had. De jongen was zo door hen geïmponeerd dat hij alle messen aan hen meegaf. Maar, zegt Litjens, zo soepel loopt het niet altijd. ‘Het komt ook voor dat wij de politie bellen omdat een cliënt die onder reclassering staat zijn strafvoorwaarden schendt, en dat ze niets doen. Dat is voor onze cliënten een boodschap: we hoeven ons er niet aan te houden.’

Een aangifte is niet zaligmakend, ziet ook Kaal. ‘Het kan helpen als middel, mits er voldoende contact is met de strafrechtketen. Mijn doel is niet: meer aangiftes, maar wel: meer jongeren op de rails krijgen.’ Afgezien daarvan kan vervolging simpelweg een kwestie van rechtvaardigheid zijn, benadrukt zij. ‘Soms is straf niet zozeer goed voor de cliënt, maar is genoegdoening wel noodzakelijk voor het slachtoffer. Het gaat niet alléén om de cliënten.’

Doordachte keuze

Kaals checklist brengt al dit soort afwegingen en keuzes in beeld. De woningen in Noordwijk waar Marianne Brobbel en Roos Litjens werken, hebben de lijst sinds kort in huis. Dat leidt tot bewustwording. ‘We hebben het er veel over de laatste tijd, in onze woning en in het woonteam van zeven woningen’, zegt Brobbel. Meerdere collega’s hebben recentelijk zelfs aangiftes gedaan. ‘Het staat op de agenda. De checklist zit ook in het woningboek, wat duidelijk maakt dat aangifte een optie is.’

De checklist is tot nu toe echter nog niet gebruikt in hun woningen. De twee begeleiders vinden de lijst zinvol, maar wel lang. Brobbel heeft zich erin verdiept voor de coaching van nieuwe collega’s. ‘Als je hem afloopt, geeft het een doordachte keuze. Maar ik denk dat hij voor veel mensen wat te veel vragen bevat en te ingewikkeld is.’ Litjens: ‘Hij is wel echt volledig. Als je er de tijd voor kunt vrijmaken, kan het je andere inzichten opleveren. We kijken nu hoe we de checklist op de juiste manier kunnen implementeren.’ Haar lijkt het handig als ’s Heeren Loo een stappenplan maakt voor hoe te handelen bij een delict, met als onderdeel het doorlopen van de checklist. ‘Het moet in ons systeem komen. En misschien moet je ook wel zeggen: als je twijfelt over aangifte, doe dan in elk geval een melding.’

Kaal staat open voor alle feedback. Ze hoopt het komende jaar diverse locaties te vinden die de checklist structureel willen toepassen, dus de lijst bij elk delict doornemen met twee of drie professionals. ‘Zo komen wij te weten wat helpt en wat nog onduidelijk is. En als mensen het een papiermolen vinden, wat kunnen we daar dan aan doen?’

‘We horen wel vaker: ik ga je neersteken. Of: we zetten de boel hier in de fik. De vraag is dan: kunnen we dit serieus nemen?

Van feiten tot weging

De checklist ‘Aangifte of niet’ is ingedeeld in thema’s, die zijn uitgewerkt in 59 items. Het begint bij de feiten (wie, wat, hoe, waarom) en de context, zoals eerdere maatregelen en de houding van de cliënt. Vervolgens komt aan bod wie (mede)verantwoordelijk is voor de beslissing over aangifte en hoe het zit met aangifteplicht en beroepsgeheim. Onder het kopje ‘afwegingen’ staan veel items met subvragen die helpen een oordeel te bepalen. De ernst hangt bijvoorbeeld af van het soort delict, de schade, de ervaren ernst en het patroon. Zo zijn er ook afwegingen over de waarden die in het geding zijn, alternatieve oplossingen binnen en buiten het strafrecht, en mogelijke effecten op dader, medecliënten, slachtoffer, medewerkers en zorgorganisatie. Het thema ‘weging’ helpt alles te overzien: wat levert de gunstigste uitkomst op? Ten slotte reikt de checklist opties aan voor consultatie en voor verantwoording: wie wordt geïnformeerd, is melding bij een inspectie verplicht?

De checklist heeft een bijlage met veertig vooronderstellingen die vaak onderling tegenstrijdig zijn, zoals ‘het is beter als politie en justitie de cliënt straffen en niet de begeleiding’, maar ook ‘de hulp van de politie inroepen leidt vaak tot escalaties’. De vragen hierbij zijn: welke vooronderstellingen heb jij en hoe weet je of ze kloppen? Is iedereen het daarover eens?

De checklist wordt later dit jaar gepubliceerd op hsleiden.nl/licht-verstandelijke-beperking-en-jeugdcriminaliteit. Wie er direct al mee aan de slag wil kan contact opnemen met kaal.h@hsleiden.nl.

Deze pagina is een onderdeel van