Nieuws

Modeloplegger t.b.v. rechtmatigheid Wmo en Jeugd

23 april 2015

Vanuit zowel aanbieders als gemeenten ontvangen VWS, VNG en brancheorganisaties signalen dat er in 2015 mogelijk rechtmatigheidsproblemen gaan ontstaan in de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Deze problemen zijn een te begrijpen gevolg van de transitie, de contractering, die in 2014 onder hoge druk tot stand is gekomen, het ontbreken van een landelijk normenkader of controleprotocol en het nog onvoldoende ingeregeld zijn van de administratieve processen tussen gemeenten en aanbieders. Het feit dat gemeenten diverse eisen stellen aan de verantwoording en de rechtmatigheid zorgt hierbij voor extra complexiteit.

Om een oplossing te bieden bij onduidelijkheid of bij mogelijke problemen tussen aanbieders en gemeente met betrekking tot rechtmatigheid en eisen die daaraan gesteld kunnen worden, is een modeloplegger (zie bijlage) opgesteld. Op 22 april 2015 is door de VNG de ‘modeloplegger’ verspreid onder gemeenten. Deze modeloplegger is tot stand gekomen in samenwerking met Project iZA (en daarmee de branches), VNG, VWS en de NBA (de koepel van accountants).

De modeloplegger betreft het advies van de NBA om het beginsel ‘recht, hoogte en duur’ om te zetten naar concrete bepalingen m.b.t. rechtmatigheid. De staatssecretaris heeft over de modeloplegger zijn waardering uitgesproken en het belang van toepassing van de modeloplegger - uitgesproken door de vertegenwoordigers van gemeenten en aanbieders - onderstreept.

Gemeenten (en zorgaanbieders) zijn verplicht om aan te tonen dat alle financiële handelingen rechtmatig hebben plaatsgevonden. De accountant doet in de accountantsverklaring bij de jaarrekening een formele uitspraak over de rechtmatigheid van de uitvoering. Door de grote veranderingen als gevolg van de decentralisaties lopen veel gemeenten en zorgaanbieders het risico dat ze niet kunnen voldoen aan de rechtmatigheidsvereisten. De Wmo 2015 en de Jeugdwet laten veel ruimte voor gemeenten om de rechtmatigheidseisen zelf te formuleren via de gemeentelijke verordening en de contracten met de zorgaanbieders. Om de rechtmatigheidsvereisten te verduidelijken is deze  ‘Modeloplegger Rechtmatigheidsvereisten Wmo 2015 en Jeugdwet’ opgesteld.

De VNG raadt de gemeenten dringend aan om, op basis van de modeloplegger, waar nodig nadere afspraken te maken met zorgaanbieders over de rechtmatigheidsvereisten aan de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet (zie ook brief; bijlage).

VWS, VNG en de aanbieders erkennen dat nadere afspraken nodig zijn, enerzijds om in het transitiejaar rechtmatigheidsproblemen bij gemeenten te voorkomen en anderzijds om aanbieders helderheid te verschaffen welke vereisten in de overeenkomst financiële consequenties kunnen hebben. Daarmee wordt tijdige betaling bevorderd in het belang van continuïteit van de zorgverlening. De verantwoordelijkheid voor het maken van deze nadere afspraken ligt lokaal bij contractpartijen, dus tussen aanbieder en gemeente.

Met dit oogmerk hebben VNG en vertegenwoordigers van aanbieders Wmo en Jeugd deze modeloplegger opgesteld. Deze stelt gemeenten en aanbieders in staat  lokaal (nadere) duiding te geven van eisen in bestaande overeenkomsten. De modeloplegger bevat adviezen om in het transitiejaar 2015 reële eisen aan de rechtmatigheid te formuleren in contracten en subsidieovereenkomsten, met daaruit voortkomende verantwoording. De eigen bijdragen, ouderbijdragen en PGB’s vallen buiten de scope van de modeloplegger.

Gemeenten en aanbieders gebruiken deze modeloplegger lokaal in gesprekken over vereisten in de bestaande overeenkomsten voor 2015 voor Wmo en Jeugdhulp. De modeloplegger is gestructureerd rond de thema’s die relevant zijn voor de rechtmatigheidsbeoordeling en bevat diverse mogelijkheden voor gemeenten om een rechtmatigheidseisen te hanteren in het transitiejaar 2015. Na een keuze van de gewenste bepalingen en ondertekening door betrokken contractpartijen, vormt dit document een addendum op de lokale overeenkomsten tussen gemeente en aanbieder.

Wanneer gemeenten en aanbieders afspraken hebben gemaakt over declaratie, verantwoording en controle in 2015 die voor beide partijen acceptabel zijn, dan is het niet nodig deze modeloplegger toe te passen. In dat geval wordt aangeraden de accountant van de gemeente tijdens de interim-controle te laten toetsen of er sprake is van controleerbare eisen, eventueel in afstemming met de accountant van de aanbieder.

De modeloplegger kan worden toegepast wanneer eisen in bestaande contracten en de daaraan gekoppelde verantwoording als niet duidelijk, niet realistisch en/of niet werkbaar worden beschouwd. Met behulp van deze modeloplegger kunnen vereisten worden verduidelijkt en verminderd. De modeloplegger heeft niet als doel vereisten te verzwaren.

In alle gevallen kan de modeloplegger een leidraad zijn voor gesprek over verantwoordingseisen van gemeenten aan aanbieders.

De modeloplegger is toepasbaar in situaties waarin een overeenkomst bestaat tussen gemeente en aanbieder, waarbij de verplichting tot betalen afhankelijk is van een zorglevering aan individuele cliënten en waarover door de gemeente aan de aanbieder verantwoording wordt gevraagd op het niveau van de cliënt, ten behoeve van het voldoen aan de voorwaarden om tot een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening te komen.

 

Deze pagina is een onderdeel van: